woensdag 30 januari 2013

FOTOSHOPPEN OF BOTOXEN OP DE WEBSITE?


Na de gewetensvolle worstelingen met alle woorden (zie mijn blog ‘De natte scheten van V&D’ van 20 januari) kwam de delicate keuze over de foto’s en beelden op onze vernieuwde website.

Na vijf jaar was er alle aanleiding om de site te vernieuwen.
(Dat eerste lustrum van De Voorzitters is overigens niemand in het Noorden ontgaan. Op veler verzoek even een bescheiden keuze uit al die gezellige manifestaties:
Vanaf half november tot eind januari waren alle winkelstraten feestelijk voor ons verlicht; wij waren zeer vereerd dat het grootste popfestival van Europa hier plaats vond; wij woonden optredens bij, exclusief in Groningen, van de wereldberoemde componist Philip Glass; in januari verschenen er gedenkboeken rond het thema Voorzitten en Spiritualiteit (o.a. van Jan Mulder); de start- en landingsbaan van vliegveld Eelde werd voor al deze evenementen verlengd.)
Op veel foto’s op de oude site waren wij dus vijf jaar jonger. Zeg maar gerust vijf jaar minder oud. Fotoshoppen of botoxen?
Mijn maat Mick, hoewel jaren jonger dan ikzelf, heeft meer last van de tekenen des tijds dan ik. Hij wilde per se een flatteuze foto in groen jasje uit de zomer van 2007 op de nieuwe site laten staan. OK, maar dan wilde ík graag dat stoere beeld van ons tweeën met bouwvakkershelmen houden. Bovendien wilde ik graag twee foto’s van Museuminsel Hombroich op de site (zie mijn blog ‘Mijn überrationele kijk op  kunst’ van 17 september 2012). Om nog even te laten zien dat ik niet van de straat ben.
We hebben allebei onze zin gekregen; wij gunnen het elkaar. Zoek het maar op en controleer het maar op www.devoorzitters.nl
De nieuwe foto’s tonen ons in ons leeftijdsloze element: professioneel maar ook kwetsbaar, serieus maar lichtvoetig, creatief en beweeglijk…

Het cliché klopt: een man is zo oud als hij zich voelt. Ik voel me mentaal en fysiek een jonge kerel van een jaar of dertig, al zie ik aan de rimpels op mijn gezicht dat ik de werk- en levenservaring heb van een zestigjarige.
Ik ben nog lang niet van plan om er mee op te houden. Ik heb weer voor vijf jaar bijgetekend: elk congres geeft mij energie en ladingen adrenaline. Dus over vijf jaar nieuwe foto’s op onze nieuwste website!
Lang doorgaan kán ook in het werk dat ik doe. Voorzitten heeft met gezag te maken en gezag hangt voor een niet onbelangrijk deel samen met leeftijd.

Maar eerlijkgezegd kan ik ook schrikken van foto’s waarop te zien is dat ik moe ben. De vergelijking tussen sommige foto’s van toen en nu is confronterend. Eerlijkgezegd kan ik ook schrikken van mijn al te zelfverzekerde woorden. De vergelijking tussen mijn oude en nieuwe woorden in blogs, op de site, in mails, profielen en tweets zet mij aan het twijfelen.
Misschien bestaan er over vijf jaar geen sites meer, is Linked’In opgeheven, is Twitter bejaard. Misschien wordt er niet meer gecongresseerd, misschien ben ik er zelf over vijf jaar gewoon niet meer.
Dus nu het nog kan: www.devoorzitters.nl

zondag 20 januari 2013

NATTE SCHETEN VAN V&D, HEMA EN IKEA


Wat heb ik een zware innerlijke taalstrijd gevoerd over de nieuwe teksten op onze website van De Voorzitters. Elk woord wilde ik kunnen verantwoorden, elke zin moest kloppen.
De meest beladen woorden waren ‘inspirerend’ en ‘creatief’. Van die lege en tegelijk loodzware containerbegrippen, waar ik eigenlijk een hekel aan heb. Dus moest ik precies weten wat die woorden betekenen, voor ik ze aan De Voorzitters zou koppelen.
Inspiratie is afgeleid van ‘spiritus’; het betekent ‘geest’, maar ook ‘adem’ en ‘vluchtigheid’. Spiritus zit ook in spiritueel en spiritualiteit. En in spiritualiën: alcoholische versnaperingen!
Deze prachtige omschrijving van inspiratie kwam ik ergens tegen: ‘een maximum aan scheppend vermogen en de bekwaamheid daar moeiteloos vorm voor te vinden…’
Maak ik dat waar of is het veel te pretentieus? Blaas ik als voorzitter een ‘maximum aan scheppend vermogen’ in een zaal? Inspireren we mensen? Krijgen ze ‘de geest’ van onze manier van voorzitten, kunnen we mensen ‘bezielen’?
In alle bescheidenheid heb ik tóch voor het woord gekozen, met name omdat we een aandachtige en aangename sfeer in een zaal blijken te kunnen creëren. Sfeer of atmosfeer is een vluchtige en onzichtbare gemoedstoestand. Nog een reden: ik doe mijn werk als voorzitter met hart en ziel en ik hoop dat dat op de een of andere manier merkbaar is voor die zaal met mensen. 

Met de combinatie van inspirerend en creatief zat ik wel goed. Inspiratie gaat vaak aan creativiteit vooraf. Creativiteit is het vermogen om iets nieuws te scheppen, een nieuw concept, een originele oplossing. Ik denk dat we daar af en toe wel aan kunnen voldoen. Na lang nadenken en afwegen ontschiet ons soms een spontaan Eureka als we een origineel idee voor een ingewikkelde conferentie hebben gevonden.


Ik googelde verder. Een kleine bloemlezing van de ontnuchterende resultaten:
-       - V&D is elke dag inspirerend
-       - de Praxis is inspirerend voor huis en tuin
-       - IKEA heeft inspiratiebronnen
-       - ook de HEMA inspireert
-       - Velux heeft inspirerende oplossingen voor uw zolder
-       - je kunt inspiratie-uitjes en –trips boeken
-       - er zijn inspirerende vergaderlocaties te huur
-       - er is een Horeca Inspiratiebeurs
-       - mis de inspirerende Sligro-recepten niet
-       - doe kleurinspiratie op
-       - vaar mee op de inspirerende motorklipper…

De reclamebureaus kennen geen scrupules. Ze pikken en misbruiken allerlei woorden die het lekker doen. God-bewaar-me dat de Praxis mij wil bezielen. In hemelsnaam, Hema, probeer mij geen geestelijke worsten te verkopen. Aan mijn lijf geen scheppend vermogen van IKEA. Woordinflatie dus. Treurig verlies van waarde en betekenis.
Op zoek naar de etymologische achtergrond van ‘inflatie’. De letterlijke betekenis is opgeblazenheid of opgezwollenheid. Het komt van het Latijnse woord 'flatus' = wind.
En dat zit ook in het woord flatulentie: gasophoping in de buik.
Inspiratie en inflatie liggen verrassend dicht bij elkaar. Inspiratie is de bezielde wind die jouw en mijn wang streelt, de 'goddelijke' vonk, de geestelijke adem. Inflatie is de opgehoopte menselijke en dierlijke winderigheid. Je hoeft er maar een lucifer bij te houden en de ruftige reclamewoorden ontploffen.
De inspiratie van V&D, Praxis, Hema, IKEA etcetera: holle frasen, waardeloze winderige woorden, natte commerciële scheten.

De vernieuwde website gaat komende week (week 5) de ether (= de bovenlucht, waar de goden en sterren zich bevinden) in: www.devoorzitters.nl

zaterdag 12 januari 2013

WEG MET DIE ROKERS NAAST HET UMCG!

Dan ben ik maar een ouwe zeur, dan noemen ze me maar een gefrustreerde ex-roker, dan zien ze me maar als een cynische bemoeial, dan halen ze maar hun neus op voor een verzuurde geitenwollensokkendrager, dan veroordelen ze me maar als een intollerante pestkop, dan knappen ze maar op me af als een fundamentalistische tabaksbestrijder, dan spugen ze maar op me als een grumpy old man, dan kankeren ze maar op me omdat ik hun vrijheid wil inperken, dan lachen ze me maar allemaal uit als een wereldvreemde Don Quichotte... MAAR DIE ROKERS OP DE STOEPEN EN VENSTERBANKEN NAAST DE HOOFDINGANG VAN HET UMCG: WEG ERMEE! NU!

Er staan borden dat het roken daar verboden is, maar er zitten altijd tien of twintig tabaksjunks pal voor het grootste ziekenhuis van Nederland. Ik wandel vaak met mijn hond door het plantsoen langs het ziekenhuis en altijd zie ik ze: ze draaien hun shagjes, ze inhaleren hun Marlboro's, terwijl ze hun infusen aan een standaard met zich meerollen, terwijl hun gebroken ledematen in spalken en mitella's hangen, terwijl hun nekken met manchetten overeind gehouden worden. 's Winters lekker ingepakt met petten en sjaals, 's zomers zitten ze ongegeneerd in hun pyjama's en dusters te paffen.
Mannen en vrouwen, zeven dagen per week, in alle seizoenen, al jaren lang, tot ergernis van velen: directie en staf van het UMCG zijn blijkbaar niet in staat om dit wangedrag van rookverslaafden naar elders te verplaatsen.

ROOK JE TE PLETTER EN GA ER NA JE HART- OF LONGOPERATIE LEKKER MEE DOOR, MAAR NIET OP DE STOEP VAN HET ZIEKENHUIS.
In een persbericht lees ik dat het UMC St. Radboud in Nijmegen paal en perk gaat stellen aan het roken binnen en buiten het ziekenhuis. Kennelijk is het daar ook een plaag. Er worden aparte rookruimtes voor de ernstigste rookverslaafde patienten ingericht, binnen en buiten het ziekenhuis. En er wordt zeer streng op toegezien dat roken buiten die ruimtes verboden is. Het is blijkbaar tot die Nijmeegse Karpatenkoppen doorgedrongen dat roken en gezondheidszorg elkaar uitsluiten. Nu de Groninger Teutonenkoppen nog.

Om het Groningse UMCG binnen te komen, als bezoeker of patient, moet je je eerst door een nicotinewolk heen slaan. Grote bedrijven, onderwijsinstellingen, overheidsgebouwen: nergens is dit toegestaan. Overal beseffen besturen en managers dat zo'n entree ordinair is, schadelijk voor je reputatie. En dan heb ik het nog niet eens over al die gore peuken voor de deur.
Maar het UMCG-bestuur is zeker bang om als een oude zeur gezien te worden, als een verzuurde geitenwollensokkendrager, als intollerante pestkop, als fundamentalistische tabaksbestrijder of als onderdrukker van de menselijke vrijheid om jezelf kapot te maken.


maandag 7 januari 2013

ZEVEN VROLIJKE CONCLUSIES OVER VIJF JAAR DE VOORZITTERS


-       Wat is het toch leuk om congressen en symposia met z’n tweeën te leiden. Mijn voorzittersmaat Mick Hartstra en ik, we zijn nog lang niet op elkaar uitgekeken, we blijven elkaar inspireren. Ik heb ervaren dat we vooral de congresdeelnemers blijven verrassen met onze onverwachte manier van presenteren. Soms een flitsende grap, soms een sfeervolle act of een speelse actie met de zaal, soms een serieuze dialoog waarin we ons als relatieve buitenstaanders verwonderen over het thema van de bijeenkomst. 
Opdrachtgevers en deelnemers hebben ons altijd ervaren als een professioneel koppel en nooit als komisch duo. We genieten van onze rollen, maar we staan er niet voor onszelf. Alles wat wij doen staat ten dienste van de congresinhoud.
-       Wat is het toch boeiend om congressen en symposia samen voor te bereiden. Samen met de opdrachtgever, samen als voorzitters. Op m’n eentje raakte ik soms wat uitgekeken of opgedroogd van een congresthema. Maar met z’n tweeën vonden we, als elkaars sparringpartners, altijd weer verrassende aspecten aan een onderwerp. In mijn hart ben ik een solist, maar brainstormen met z’n tweeën vind ik veel vruchtbaarder dan op m’ eentje. Na tientallen congressen en presentaties weet ik: ik kan het prima solo, maar met mijn maat Mick ben ik op mijn best.
Voorbereiden is veel meer dan het halve werk. Het is afbranden van de oude verf, reinigen met ammonia, schuren, plamuren, opnieuw schuren, gronden, nóg een keer schuren en bijplamuren. Aflakken en voorzitten is het werk niet.
-       Wat is het toch belangrijk om toegewijde professionals te hebben voor licht en geluid bij een congres. Ik vergeet nooit die depressieve conciërge van dat zaaltje die elk kwartier weg slofte van zijn primitieve mengpaneeltje omdat ie weer een zware Van Nelle moest opsteken. Soms, als ik te zwaar getafeld heb, word ik weer overvallen door die nachtmerrie van rondzingende microfoons, uitvallende geluidsboxen, knipperende spots, haperende beamers.
We weten nu: altijd ruim van te voren de locatie bekijken, afspraken maken met de mensen van de techniek, contact houden tijdens het evenement.
-       Wat is het toch mooi om als voorzitters de mensen persoonlijk welkom te heten als ze het congrescentrum binnen komen. Van een congres neem je iets mee: nieuwe informatie, nieuwe inzichten, nuttige contacten. Maar het belangrijkste: een aangename ervaring in een aangename sfeer. Daardoor hou je een positieve herinnering aan het congres en de congresorganisator.
We willen het liefst alle deelnemers aan het begin of aan het eind van het congres een hand gegeven hebben. Bij massale congressen lukt dat niet. Alleen al daarom doen we die niet meer.
-       Wat zijn er toch weinig mensen die goed kunnen spreken op een congres. We hebben dood nerveuze inleiders meegemaakt, onzekere en bange sprekers, saaie grijze sprekers, zelfingenomen inleiders; we hebben inleidingen zonder kop of staart, veel te lange en gortdroge inleidingen uitgezeten; we hebben sprekers met duizenden sheets, met irritante stopwoorden en enge giecheltjes aangehoord; mensen met microfoonangst, met beamervrees, met zaalfobie. We hebben zalen in slaap zien vallen…
     Wij hebben altijd met alle sprekers van te voren persoonlijk contact opgenomen. Dat stelt mensen op hun gemak. Maar vanaf nu bieden we inleiders de keuze omzich van te voren door ons kort te laten coachen en achteraf feedback te ontvangen.
-       Wat zijn de meeste deskundigenpanels aan het eind van congressen toch saai en zinloos. Een kwart van de aanwezigen wil rond half vijf naar huis en glipt de zaal uit. Een kwart trekt heeft aan het eind van de middag al lang zijn eigen conclusies getrokken en zit niet te wachten op deskundo’s. Een kwart heeft geen vraag aan het panel of durft de vraag niet te stellen. En onder het laatste kwart bevinden zich drammers en hobbyisten, die aan het eind van de lange dag hun kans grijpen en waar het panel geen raad mee weet.
Soms lukte het ons helaas niet om het panel uit het programma en uit het hoofd van de opdrachtgever te schrappen. Dan zit er niets anders op dan zo snel mogelijk de zaal af te leiden met de geur van bitterballen en het geluid van rinkelend glaswerk.
-       Wat zijn sommige debatstellingen toch onmogelijk. Het zijn soms open deuren, het zijn geen tegenstellingen (kiezen = verliezen), het zijn brave standpuntjes waar geen fatsoenlijk mens bezwaar tegen kan maken.
Echte debatten zijn leuk en levendig, maar laat ons de stellingen formuleren en de vuurtjes opstoken.

Veel geleerd in die vijf jaar. We tekenen voor minstens nog eens vijf jaar. Voorzitten kost energie , maar levert mij nog veel meer energie op. En plezier!