dinsdag 8 oktober 2019

IN MEMORIAM AYKE, MET UITZICHT OP DE HONDENHEMEL


Met de fietskar in natuurgebied De Onlanden
In alle rust ging hij zitten op zijn vertrouwde kleedje dat wij op de koude onderzoekstafel hadden gespreid. Langzaam kwam de tafel naar boven, zodat Ayke op onze hoogte kwam.
De dierenarts schoor een stukje van zijn vacht weg op zijn linker poot. Daarna zocht zij op het ontblote stukje poot naar een bloedvat en bracht voorzichtig het kleine infuus in. De assistente hield hem van achteren stevig vast, maar hij schrok nauwelijks van het prikje, hij verzette zich niet, de stevige greep was niet nodig.
Vaak was Ayke gestrest bij de dierenarts. Dan keek hij rusteloos om zich heen, op zoek naar de uitgang. Vooral als zij hem het middel tegen rabiës in zijn neus spoot, trilde hij over zijn hele lijf van de schrik.
Nu was Ayke rustig en volledig bij zijn positieven, ik fluisterde zachte woordjes in zijn oor. Ik hield zijn kop in mijn hand en streelde hem rond zijn warme zachte oren. In zijn ogen zagen we vertrouwen en overgave. Ik weet, dat zijn menselijke begrippen, puur antropomorfisch. Het zijn woorden die iets van míjn gevoel uitdrukken, míjn verdriet, míjn onzekerheid, míjn schuldgevoel. Nooit kan ik weten wat er in het laatste half uur van zijn leven in Ayke om ging.
De dierenarts bracht via het infuus een volle ampul bleke verdovingsvloeistof in. Het duurde hooguit twintig seconden voor hij door zijn pootjes zakte. We legden hem op zijn zij, hij ademde rustig, zijn ogen gleden half dicht. Wij bogen ons over hem heen, aaiden en streelden hem en met tranen in onze ogen bedankten we hem. Misschien kon hij ons nu nog horen, ons voelen of begrijpen: “Dank je lieve Ayke, dank dat je er was, dank je voor alles, lieve vriend van ‘vrouw en baas’, dank je.”

In de tuin van een van de Ardenner vakantiehuizen
We namen nog tien minuten de tijd vooraleer de arts de tweede ampul, met het dodelijke gif, in zijn slapende lijf spoot.
Terwijl Ayke in een diepe narcose lag, legden wij onze twijfel en zorg voor aan de dierenarts.
“Zijn wij op tijd geweest, of misschien toch te vroeg?”
“Jullie hebben het goed gedaan, dit is het goede moment. Ik weet hoe lastig de beslissing is als je hond artrose heeft. Veel mensen wachten dan te lang. Want eigenlijk is hij voor een dertienjarige hond nog heel gezond: hij eet en drinkt goed, hij heeft een mooie vacht, zijn ogen en oren zijn prima. Heel anders als je hond kanker heeft. Een hond met ernstige artrose kan bijna niet meer lopen, hij is te kreupel om te spelen of te jagen, hij heeft steeds meer pijn.”
“Wij vroegen ons af hoe ver we konden gaan met de pijnbestrijding…”
“Er kon echt niet veel medicatie bij. Jullie hebben het vijf maanden aangezien, wij hadden al die tijd overleg. Heus, jullie hebben het goed gedaan.”
“Dus het was ondraaglijk en uitzichtloos lijden?”
‘Zonder twijfel”

De tweede ampul bevatte een gele vloeistof.
Terwijl de arts het spul via het infuus toediende, legden wij onze handen op het hart van onze dappere, eigenwijze (maar wilsonbekwame) Friese Stabij. We voelden hoe zijn hart steeds langzamer klopte; binnen een minuut hield het stil en stopte hij met ademen. Gelukkig geen laatste dramatische zucht of stuiptrekking waar de dierenarts ons op had voorbereid, geen urineverlies.
Rust. Voorgoed verlost van de pijn. Met antropomorfisch uitzicht op de hondenhemel.

Aan de Dordogne
Toen de arts ons even alleen liet met Ayke brak ik. Leunend tegen een muur snikte ik met diepe uithalen. Toch weet ik nog steeds niet precies waarom ik zo huilde. Ik geloof dat ik vooral van streek was omdat ik mij zonder hem opeens alléén voelde, omdat ik onze hond na dertien jaar in de steek had gelaten. Toen voelde ik de troostende arm van ‘vrouw’ om mij heen. Wij huilden samen. Ayke zou stevig geblaft hebben bij zoveel gesnotter.
 “Wat is het eigenlijk gemakkelijk hè, euthanasie. Twee infuusjes en het is zomaar afgelopen.”
“Het verschil met een mens is dat een hond, hoe ondraaglijk en uitzichtloos zijn lijden ook is, nooit om euthanasie kan vragen”, zei de dierenarts.
“Ja, dat hebben wij moeten doen. Maar wat dóet dit een pijn bij ons …”

We hebben Ayke achterin onze auto naar een huisdierencrematorium gebracht. Daar is hij, gewikkeld in zijn kleedje, nog dezelfde middag gecremeerd.
Toen Ayke ouder werd kon hij nog beter zwemmen dan lopen
Thuis gekomen hebben we alles van Ayke direct opgeruimd, zoals zijn mand, zijn voerbakjes, zijn wollige matje op onze slaapkamer, de tennisballen waar hij op het laatst niet meer achteraan joeg, het overgebleven voer. In één klap was ons huis leger, letterlijk en figuurlijk.

Toen begon de rouw, het pijnlijke gemis.
‘Vrouw’ voelde zich opgelucht dat het allemaal zo vredig was verlopen. Zij had haar tranen vooral laten vloeien in de dagen en weken vóór het afscheid. Daarom kan zij de herinneringen aan Ayke nu koesteren. Zoals onze vakanties, waar we samen zwommen in meren en rivieren... Zwemmen vond hij fantastisch, zomers en 's winters.
Bij mij roepen veel herinneringen pijnlijk gemis op. Ik voelde de eerste weken na zijn dood een knellende knoop in mijn maag.
Ik voelde mij ongerust omdat ik hem ’s avonds en ’s nachts niet meer door ons huis hoorde trippelen, somber omdat ik hem ’s morgens bij het opstaan niet meer naast mijn bed zag liggen, weemoedig omdat we de trage vaste wandelingen niet meer met hem maakten, verdrietig omdat ik zijn geblaf miste als er werd aangebeld, schuldig omdat híj niet om euthanasie gevraagd had. 
Nooit had ik van mijzelf gedacht dat ik zo weemoedig op de dood van Ayke zou reageren.
Heel langzaam voelt de knoop nu iets minder zwaar, het gemis iets minder schrijnend. Kennelijk ben ik mijn rouw aan het verwerken.

Een winterwandeling bij de 'watervallen' van Roden