zondag 2 december 2018

OPEN BRIEF AAN MIJN (STAM)VADER(S) EN (OER)MOEDER(S)

WONDERBAARLIJKE DROOM: op pad naar rust en vrede


“De route liep door een glooiend groen land. Er stonden bomen en struiken, maar het landschap was open. Het was zacht zonnig, de temperatuur was zacht, er stond een zachte wind.
Ik liep over een breed pad door groene weiden. Huizen stonden er niet; er waren geen dorpen of steden, ook niet aan de horizon. Wel lagen er grote en kleine zwerfkeien in het landschap. Het leek op Ierland, waar ik overigens nooit geweest ben. Ik keek onbelemmerd om mij heen, ik ging op in het overweldigende uitzicht. Pas toen het pad een lichte bocht maakte over een heuvel, zag ik de mensen die achter mij liepen. Het waren er tientallen, misschien wel een paar honderd. Het einde van de stoet kon ik niet zien.


Vertrouwde familie

In de stoet liepen vrouwen en mannen, kinderen en ouderen. De mensen hadden gemakkelijke kleren aan, die soepel meebewogen in de wind. Sommigen waren met elkaar aan de praat, anderen liepen stil te genieten van de natuur. Al herkende ik niemand van gezicht, toch kende ik ze allemaal als vertrouwde familie.
Er klonk klassieke muziek, maar ik zag niemand met een instrument, er was geen  orkest, er waren geen luidsprekers. Het leek filmmuziek, aanwezige muziek die nergens vandaan kwam. Ik vond de muziek, die ik vermoedelijk zelf had uitgekozen, vertrouwd en vriendelijk. Toch herkende ik geen duidelijke melodieën, geen composities. Wel vernam ik dat sommige mensen achter mij met de muziek mee neurieden.

Samen wandelend naar het einde

Ik wist dat dit mijn laatste wandeling was. Ik voelde mij rustig, maar ook vermoeid. Ik was niet verdrietig, niet bang, niet eenzaam, niet melancholiek, niet boos. Ik wist dat ik op weg was naar het einde van mijn leven en daar had ik vrede mee.
Hoe lang ik zo gelopen heb, met die processie achter mij aan, weet ik niet. Langzaam nam de vermoeidheid toe. Mijn voeten werden dik en deden pijn, ik kwam adem te kort als we heuvelopwaarts gingen. Twee sterke mensen, maar misschien waren het er wel vier, maakten zich los uit de stoet en kwamen naast mij lopen. Ze ondersteunden mij en ik sloeg mijn armen om hun middel. Ik voelde mij veilig, ik vertrouwde deze krachtmensen volledig, ook al herkende ik hun namen en gezichten niet.
Zo liep ik mijn dood tegemoet. De sterke mensen naast mij en de processie achter mij gaven mij een gevoel van eindeloze energie. Maar mijn krachten namen verder af, mijn benen voelden loodzwaar, ik kon geen stap meer zetten. De mensen naast mij tilden mij op alsof ik gewichtloos was en legden mij op een witte brancard, een ziekenhuisbed op grote fietswielen. Ik ging uitgeput liggen en staarde naar de grijsblauwe hemel.
Het graspad liep nu langzaam bergafwaarts. In de verte zag ik de zee, de oceaan, glinsterend in de ondergaande zon. Nu herkende ik wél melodie en tekst. Bach:
‘Bist Du bei mir, geh ich mit Freuden 
zum Sterben und zu meiner Ruh’.
Toen lieten de sterke mensen naast mij de brancard los. Dankzij de zwaartekracht en de wind in de rug reed ik vanzelf naar beneden. De mensen in de stoet hadden zich verzameld op de heuvel en zagen hoe ik met bed en al weg zweefde naar de zee, naar de horizon in het westen.”

Geloofwaardig...

Een goede vriendin vond mijn droom, die ik zo gedetailleerd kon navertellen, wonderbaarlijk en fascinerend. Zij negeerde mijn eigen kritische oordeel "nogal romantisch met kitscherig theater aan het slot". Zij waardeerde de droom alleen positief. Volgens haar bestond de processie uit mijn voorouders. Dat vond ik een geloofwaardige en inspirerende uitleg.

Ik vroeg mij dus af: wie waren die krachtige mensen die mij ondersteunden en mij zo zorgzaam op de brancard legden? Was dat mijn bezorgde warme vader, maar niet die hypochondrische man die zo bang was geweest om te sterven? Mijn lieve moeder, niet die onzekere vrouw met haar decorumverlies, maar de expressieve actrice  die toch carrière had gemaakt? Mijn broer, niet die broodmagere aidspatiënt, maar de rusteloze kunstenaar? Mijn zoontje, twee dagen na zijn geboorte overleden, maar nu een sterke jonge kerel van in de veertig?

Utrechtse, Groningse, Schotse, Duitse voorouders

Liepen al mijn grootouders mee in de stoet? Zoals mijn oma uit de Moesstraat, die bijna honderd was geworden, met haar spijkerharde vooroordelen, maar nu mild en wijs? Liep daar mijn opa, de banketbakker uit de Goethelaan die failliet was gegaan en die eigenlijk dichter had willen worden? En het zusje van mijn vader die als kleuter was gestorven aan de Spaanse griep en die nu danste door het Ierse landschap?
Wie neuriede zacht mee met de troostrijke melodieën? Misschien mijn Utrechtse overgrootmoeder, de Joodse vrouw uit Wijk-C die katholiek was geworden? Of mijn betovergrootvader, de vastberaden schipper uit het Groningse Uithuizen?
Alle wonderlijke ooms en oudtantes, alle excentrieke neven en achternichten, met hun dromen en verwachtingen, waar kwamen ze allemaal vandaan, die stamvaders en oermoeders? Dat ze voor mijn uitvaart waren gekomen, terwijl ik niemand van hen had verwacht, ontroerde mij. Wat was het juist dat niemand het woord had genomen, dat ze mij alleen liefdevol hadden omringd.
Mijn vergeten voorouders, aan wie ik mijn bestaan heb te danken: mijn verre familie uit Vlaanderen, een groep stamhouders oorspronkelijk uit de buurt van het Duitse Münster, de grote groep mensen van Stad en Ommeland, de sterke delegatie uit Utrecht, zelfs een Schotse whisky-connectie en kustvaarders die miswijn importeerden uit Portugal. Allemaal wandelden jullie mee in de stoet en allemaal zagen jullie mij wegzweven op mijn brancard met fietsbanden.

Laat mij niet alleen

Waarde voorouders, reageer alstublieft op mijn open brief door binnenkort nog eens langs te komen in mijn droom. Dankzij jullie heb ik mij in dít uur van de waarheid veilig en gedragen gevoeld. Laat mij niet alleen, ne me quitte pas.

vrijdag 19 oktober 2018

AAN AB NIEUWDORP OVER HARDLOPEN OP KLASSIEKE MUZIEK


OPEN BRIEF aan mijn running coach FIT OP 4


Beste Ab Nieuwdorp,




Vandaag kijk en luister ik naar de Hart en Ziel Lijst van Radio 4, naar de hoogste noteringen van de driehonderd favoriete klassieke muziekstukken. Ik geniet ervan, veel muziek maakt me blij. Maakt muziek mij gelukkig? Wat is geluk? 
In de voorstelling ‘Het Geluk van Groningen’ gaf Freek de Jonge in een gesprek met Coen Verbraak een omschrijving van ‘geluk’ die mij verraste. Volgens hem is geluk niet een status, niet een toestand en zeker geen doel in het leven. Je ervaart hooguit momenten van geluk. Volgens Freek gaat het er bij geluk om dat je voelt dat je fysieke gesteldheid en je geweten, je ziel, met elkaar in balans zijn.
Soms, bijvoorbeeld als ik in een sfeer van fysieke en mentale rust ben, ervaar ik bij bepaalde muziek inderdaad geluk. Zeldzame momenten.

Een paar weken geleden, beste Ab Nieuwdorp, ben ik begonnen aan jouw trainingsprogramma hardlopen, ‘Fit op 4’. Ik heb wel vaker geprobeerd hard te lopen omdat ik meende dat dat goed voor me was, maar ik hield het nooit vol. Ik voelde pijntjes en ik hield er al weer mee op; ik vond trainen saai; ik vond het gebied waar ik liep naargeestig; buiten was het altijd óf te koud óf te warm. Maar vooral had ik de pest aan die gedownloade teringherrie en de opgefokte stemmen van de zich coach noemende despoten in mijn oordopjes (die ook nog eens na drie minuten uit mijn hoofd floepten).
Al mag ik graag een rondje fietsen, eigenlijk ben ik een stijve hark met teveel buikvet en bovendien gepensioneerd. Sport vind ik leuk, maar alleen om naar te kijken op tv en niet om te bedrijven.
Maar dankzij ‘Fit op 4” lukt het nu wel, beste Ab.
Het is de muziek, de klassieke muziek van Bach, Mendelssohn, Mozart, Beethoven, Gershwin, Vila Lobos, Glass en tientallen andere genieën. Drie keer per week loop ik meer en meer minuten lang hard op het geniale ritme van Bach’s Brandenburgse concerten of op de hartslag van de Praagse symfonie van Mozart, afgewisseld met melodieuze wandelpauzes van Schubert of Satie.
De muziek stuwt mij en draagt mij, trekt mij door zwakke momenten en ongemakken, stimuleert mijn tempo en verdooft mijn pijntjes. Er wordt mij niets opgedrongen zoals in die trainingen met R&B-rampetamp, Dance-gedreun, Top40-kitsch. Klassieke muziek is míjn sfeer en míjn keuze.
Dankzij de langzame ‘wandelmuziek’ en uiteraard vooral de stevige ‘hardloopmuziek’ van ‘Fit op 4’ maak ik vorderingen die ik nooit voor mogelijk had gehouden. De stijve hark ontspant en wordt wat soepeler, voor het eerst vind ik hardlopen lekker, ik ben er trots op dat ik vooruit ga, dat mijn conditie verbetert. Doel van deze training is niet om zo hard mogelijk te lopen, of om zoveel mogelijk kilometers af te leggen. Het ‘einddoel’ is dat ik over een aantal weken een half uur non-stop kan hardlopen. Maar het echte doel is om plezierig aan mijn conditie te bouwen.
Ik ben net over de helft van het programma. Straks begin ik aan de veertiende training (van de in totaal zesentwintig) met als hoofdmenu twee maal acht minuten continu hard lopen. Vandaag start ik met Johan Sebastian's eerste klavecimbel/pianoconcert, daarna een welluidende maar swingende serenade voor orkest van Wolfgang Amadeus, ingeleid en onderbroken door twee korte wandelpauzes van een minuut op muziek van Monteverdi en –heel toepasselijk– Das Wandern van Schubert.
En dat allemaal begeleid door jouw jonge en toch warme stem, Ab Nieuwdorp, running coach en presentator van het dagelijkse ochtendprogramma De Klassieken op Radio 4.
Op een sympathieke manier moedig je mij in mijn oordopjes aan, je geeft af en toe aardige achtergrondinformatie over de muziek, je waardeert mijn prestatie op een geloofwaardige persoonlijke wijze, alleen glij soms je uit met flauwe grappen (‘van dit tempo raak je aardig verhit. Ja, Heetboven, ik bedoel Beethoven’). Onverwacht effect: als ik je stem op de radio hoor, begin ik spontaan door de kamer te rennen en te kwijlen als het hondje van Pavlov

Na tien trainingen kreeg ik plotseling last van mijn rechterkuit. Ik was bang dat ik kramp of zelfs een zweepslag zou krijgen. Daarom pauzeerde ik een week en nam de training voorzichtig op door een paar begintrainingen te herhalen. Zo hervond ik geleidelijk mijn ritme.
Toen ik weer aanbeland was bij de twaalfde training en bezweet en stomend thuis kwam, ervoer ik een waarlijk geluksmoment. Ik voelde me fysiek ijzersterk én in balans met mijn ‘geweten’, mijn ziel, mijn innerlijk, mijn wil. Het geluk was een korte sensatie die ik nauwelijks kon delen, zó intens. Toen mijn vrouw vroeg hoe het na de blessure was gegaan, kon ik alleen iets stamelen, drie keer achtereen, “wat fantastisch dat ik dit kán”.
En dat doe ik allemaal in het haast arcadische landschap van het Hoornse Meer en de Hoornse Plas tussen Groningen en het Drentse Paterswolde. Zie de foto’s. En ik doe het in het prachtige ultramarijn-blauwe T-shirt van Noorderzon, het Performing Arts Festival Groningen. Zoals Gerard Reve al zei: 'De Kunst Gaat Voor De Baat Uit'. En tot nu toe deed ik het, dankzij de opwarming van de aarde, in zalig nazomerweer.
Maar het geheim van mijn succes is allereerst de muziek. 
Schubert schreef de prachtmuziek bij dit gedicht:

An die Musik
Du holde Kunst, in wieviel grauen Stunden,
Wo mich des Lebens wilder Kreis umstrickt,
Hast du mein Herz zu warmer Lieb entzunden,
Hast mich in eine beßre Welt entrückt,
In eine beßre Welt entrückt!

Oft hat ein Seufzer, deiner Harf entflossen,
Ein süßer, heiliger Akkord von dir
Den Himmel beßrer Zeiten mir erschlossen,
Du holde Kunst, ich danke dir dafür,
Du holde Kunst, ich danke dir!

En Jan Rot maakte een gewaagde hertaling:

Het hoogste lied

Het hoogste lied in fijnbesnaarde kringen
Dat jaar na jaar zijn ererondje draait
Beviel me niet, want hoe die heren zingen
Doet aan of een orkaan is aangewaaid

Toch vond ik jou, je stem sloeg eeuwen over
En sprak me aan, het pakte woord voor woord
Wat moet ik nou? Mijn stem is klein en pover
Goddank hou jij altijd het laatste woord, slotakkoord
Goddank hou jij het slotakkoord

woensdag 5 september 2018

OPEN BRIEF AAN PIETER WATERDRINKER: Welk beeld van Rusland klopt?


Het lukte u als Ruslandkenner, op 19 augustus als vierde zomergast van Janine Abbring, om mijn beeld van Rusland wat bij te stellen: iets milder en menselijker dan de gemiddelde televisiekijker wellicht zou denken.
U liet bijvoorbeeld in een filmfragment zien hoe honderd jaar geleden in het tsaristische Rusland een westerse handelsreiziger werd vernederd door ijzige ambtenarij en potsierlijke regenten, maar hoe hem daarna een overstelpende hartelijkheid ten deel viel van zingende en dansende ‘gewone’ Russen op het platteland.
Wie vandaag de dag Rusland wil bezoeken, moet nog steeds taaie procedures doorlopen om aan een verplicht visum te komen, terwijl je van talloze Ruslandbezoekers en –kenners hoort hoe hartelijk en gastvrij de ‘gewone’ mensen in Rusland zijn.
Met een ander fragment, uit de film Oci Ciornie, typeerde u de Rus als een hunkerend, ogenschijnlijk stug maar warmbloedig mens, vaak net zo smoorverliefd en vrolijk als ‘wij’ in het westen. En u zette een uiterst effectief frame neer: Russen lijken op Italianen!
Regisseur Tatjana Frolova
Ook vindt u dat we voor Poetin wat meer begrip mogen opbrengen. Want Poetin vertegenwoordigt het Rusland dat zich, misschien niet geheel ten onrechte, zorgen maakt over de sterke expansie van NATO en Europese Unie naar het oosten. In een ander interview hoorde ik u zeggen dat de Krim eigenlijk altijd al Russisch is gedweest, maar dat het destijds in een dolle bui door Chroesjtsjov aan de Oekraïne was geschonken. Het valt dus allemaal wel mee met die annexatiedrift van Poetin… U legde zelfs uit dat het neerschieten van de MH17 voor een deel aan ons anti-Russische sentiment te wijten was…

Sinds een week ben ik er van overtuigd dat uw beeld bijgesteld moet worden. Toen zag ik op het Groningse theaterfestival Noorderzon de premièrevoorstelling van het Russische KnAM-theatre ‘I haven’t begun to live yet’.
KnAM tijdens Noorderzon - Groningen
Regisseur Tatjana Frolova van het KnAM-theatre neemt zelf het voortouw in de voorstelling. Op verwarrend-vriendelijke toon vertelt ze dat de kinderen in Rusland op school leren dat Hitlers nazi’s, Mao’s rode gardisten en Pol Pot’s rode Khmer miljoenen slachtoffers hebben gemaakt. Maar zelfs in 2018 krijgt de Russische jeugd nauwelijks iets te horen over de Grote Terreur van Stalin. En al helemaal niets over de ontelbare doden die de min of meer eerbiedwaardige Lenin op zijn geweten heeft.
Op het toneel hangt een verontrustende uitspraak van Lenin: “Elke daad ten gunste van de revolutie is moreel geoorloofd”. Op grond hiervan zijn naar schatting minstens vijftien en waarschijnlijk twintig miljoen mensen vermoord, eerst door Lenin en daarna vooral door Stalin. Veel meer dan wat Hitler, Mao en Pol Pot op hun gezamenlijke geweten hebben.
Maria Yakunchikova (1895) ANGST
De vermoorden van de Sovjet-genocide hebben geen graven, geen publieke ere-monumenten. Er zijn geen stille momenten ter herdenking zoals bij ons op vier mei. Er zijn nooit ‘Neurenbergse’ processen gevoerd in Rusland.
Brezjnev hield alle openheid tegen “omdat anders het rijk uit elkaar valt”. Onder Gorbatsjov víel de Sovjetunie uit elkaar, en de Russen mochten even adem halen onder de perestrojka. Toen was het al voorbij. Want van Poetin mogen de Russen niet meer omkijken naar het verleden; ze moeten trots en blijmoedig de toekomst tegemoet gaan. Goed gevoed door brood en (WK voetbal 2018-) spelen.

In ‘I haven’t begun to live yet’ wordt de lugubere geschiedenis van Rusland als een persoonlijke aanklacht gepresenteerd. 
          ANGST is het centrale woord, in het Russisch  CTPAX
dat spreek je uit als strach.
KnAM tijdens Noorderzon
De 'eerbiedwaardige' Lenin
Vijfendertig jaar, dus gedurende twee generaties, Van Lenin tot de dood van Stalin, leefde iedere Sovjetburger in angst. Dus de grootouders van de KnAm-acteurs waren volledig in de greep van díe angst. Iedereen in Rusland kent mensen die door Lenin of Stalin zijn vermoord.
Het doel van elke terreur, dus ook van Lenin en Stalin, is om angst op te roepen bij zoveel mogelijk mensen. Die angst zit zó diep in het Russische volk, dat ook de spelers van het KnAM-collectief er onder lijden. Er is namelijk nooit een eind gemaakt aan alle angst. Integendeel: Poetin heeft de angst opnieuw verbreid. Geen angst voor de dood, voor marteling, voor gedwongen migratie, voor honger en kou, maar de angst voor de willekeur. De angst om als oppositie opgepakt te worden, van Pussy Riot tot Alexej Navalny. Rusland is nog steeds onleefbaar.
Veel ‘gewone’ mensen in Rusland, ook jongeren, lijden aan psychische problemen: depressies, neurosen, angststoornissen, nachtmerries, gekte en waanzin. Allemaal terug te voeren tot de existentiële angst die vanaf Lenin in het volk is geïnjecteerd. De rillingen liepen mij over de rug toen de vijf KnAM-spelers op een gruwelijk persoonlijke manier  over hun eigen trauma’s vertelden. Om je zo kwetsbaar te betonen heb je moed nodig, ook in 2018.
Pussy Riot

In het eerste half uur van de voorstelling liepen er groepjes mensen boos de zaal uit, vlak langs het podium. Tijdens het gesprek met de acteurs na afloop hoorden we dat het Russische bezoekers waren. “Jullie verraden ons vaderland” sisten ze de spelers toe. Van die agressie schrik je als brave Groninger toch even. De spelers waren er niet van onder de indruk. Tijdens hun Europese tournees maakten ze het vaker mee.
Zijn dát dan die hartelijke Russen waar u het over had, die zorgeloze Oost-Europese ‘Italianen’?

Het KnAM-theatre is een onafhankelijk collectief van dappere acteurs en vrijwilligers uit de stad Komsomolsk aan de Amoer, in het uiterste oosten van Rusland, vijfhonderd kilometer ten noorden van Vladivostok. De stad is genoemd naar de Communistische Jeugdbond Komsomol. In nazi Duitsland zou het dus de Hitlerjugendstad geheten hebben.
Het intrigeert mij om zo’n stad en de straat van het KnAM theater op Google op te zoeken: 250.000 inwoners, brede wegen met wat auto’s en bussen en een Russisch-orthodoxe kathedraal. 
Ik heb ze per mail gevraagd naar hun speellijst in andere Europese steden, maar nog geen antwoord gehad. KnAM, dat geen cent subsidie in Rusland krijgt, kan bestaan dankzij de opbrengsten van voorstellingen in West-Europese theaters en festivals.

Monastere de Chevetogne
Overigens was mijn beeld van de Russen nooit zo negatief. Dat heb ik mede te danken aan mijn jarenlange contacten met de Benedictijner monniken uit het Belgische Chevetogne, waar ik in eerdere blogs over heb geschreven. Toen het ijzeren gordijn nog bestond en de kerken in de Sovjetunie verboden waren vanwege de atheïstische doctrine van het communisme, hadden de monniken van Chevetogne, die zich de oecumene tussen het Westerse en Oosterse christendom ten doel stelden, intensieve contacten met de ondergrondse Russisch orthodoxe kerk. De kerk was een troostend toevluchtsoord in tijden van repressie.
Na de dood van Stalin werden de contacten vanuit het westen met de kerk oogluikend, maar niet zonder risico, toegestaan. Monniken uit de Sovjetunie konden korte tijd hier komen, moedige monniken uit Chevetogne bezochten daar kloosters en parochies, priesters en gelovigen. Door de ontmoeting groeide het wederzijds begrip en maakte de angst langzaam plaats voor vertrouwen. Dat voel je nog steeds als je als gast in de abdij van Chevetogne bent.
Inmiddels heeft de opportunistische strateeg Poetin zich als ex-communist bekeerd tot de Russisch orthodoxe kerk… Religie is niet langer opium voor het volk. Nu worden de opiaten door het Kremlin rijkelijk uitgedeeld onder de Russische topsporters.

Van harte hoop ik op een reactie, beste Pieter Waterdrinker.



donderdag 16 augustus 2018

NHUNG DAM, OPEN BRIEF


Bericht aan mijn lezers en volgers van Voorzetten

Al anderhalf jaar hebben jullie geen nieuwe Voorzetten van mij kunnen lezen. Je zou kunnen denken dat ik nu toch tijd genoeg moet hebben om wat gedachten onder woorden te brengen. Inderdaad ja, ik ben nu zeer gepensioneerd, want geen Hanzehogeschool, geen Voorzitters, geen Tasmanjournaal en zelfs geen Vrienden van de Melkfabriek meer.
Mentaal en fysiek ben ik sinds februari 2017 op ongeveer hetzelfde peil gebleven: jaartje ouder, maar wat doet dat er toe. Onze verhuizing van een half jaar geleden was iets vermoeiender dan we gedacht hadden, maar het was een goed besluit.
Kortom: tijd zat, alle rust, geen ziekte. 
Ik vraag me nog steeds af wat er dan wél aan de hand was. Ik wil mijn writersblock graag onderzoeken, misschien samen met mijn lezers en volgers. Het kan te maken hebben met twijfels en onzekerheden, met steeds meer vragen zonder antwoorden, minder standpunten, meer aarzelingen. Tegelijkertijd groeit langzaam maar zeker mijn begrip voor steeds meer opvattingen, voor steeds meer mensen. De mildheid van de ouderdom?
Dat resulteert in mijn vrees dat ik niets interessants, niets spannends, niets lachwekkends, niets zuurs en niets zoets, niets specifieks en niets excentrieks meer te melden heb.
Daarom begin ik opnieuw, ik begin met iets anders. Ik ga brieven schrijven, open brieven, aan levende en overleden mensen. Die vorm biedt mij wellicht meer ruimte om mijn vragen, twijfels en vermoedens te uiten. En misschien krijg ik af en toe een brief terug, het liefst een open brief die ik in deze blog kan plaatsen.


Mijn eerste open brief is aan Nhung Dam, actrice, theatermaakster en auteur van ‘Duizend Vaders’

Lieve Nhung Dam

Wat een unieke middag, zondag 11 maart in De Melkfabriek in het Noord-Drentse Bunne.
Je speelde er je voorstelling ‘Ha ha Happiness’. Zo licht, zo spannend, zo tragisch, over je leven, over je idealen en dromen, over je afkomst als dochter van Vietnamese bootvluchtelingen. Wat was ik trots dat we je in ons kleine theater hadden kunnen programmeren. Zeker zeventig mensen, een volle bak voor ons, beleefden je kwetsbare verhaal. Het ging over jou, over je eenzaamheid en schaamte in de Groningse wijk Beijum, het ging over je vader die een loempiatent was begonnen op de Ebbingebrug in Groningen, vlakbij waar ik toen woonde.
Je had een stapel van je boek ‘Duizend Vaders’ meegenomen. Je had beloofd dat je aan het eind van de middag je zachtroze boek zou signeren. Dat heb je ook gedaan, al had je er nauwelijks tijd meer voor. Want direct na je voorstelling maakte je regisseur Koos Terpstra bekend dat je zojuist de prijs voor het beste Groningse boek had gewonnen! Wat was jij blij, wat stond je te stralen en te genieten van het applaus op ons kleine podium. Wat waren wij als publiek ontroerd. Want in dat uur dat je ontwapenende voorstelling duurde was je een vriendin van ons geworden, zeker van mij.
Misschien herinner je je nog wat je in je boek, ons boek, hebt geschreven: “Voor Coby en Bartho. Dank voor vandaag! Wat bijzonder. Nhung Dam”
Spoorslags moest je naar Groningen vertrekken om die hoofdprijs in het Groninger Forum in ontvangst te nemen.

Ook het hernieuwde contact met Koos Terpstra gaf een bijzondere glans aan de middag. We kennen elkaar uit de tijd dat hij regisseur was van het Noord Nederlands Toneel. Onmiddellijk herkende ik die unieke combinatie van nuchterheid en bevlogenheid, zijn harde humor én zijn warmte. Fantastisch dat hij jou als actrice en theatermaakster onder zijn professionele hoede heeft genomen. Hij vertrouwde mij toe hoezeer hij verrast en onder de indruk was van je boek.

Wat je nog niet wist, Nhung, is dat je voorstelling de laatste activiteit was die wij als Stichting Vrienden van De Melkfabriek hebben georganiseerd. Jij en Koos en bijna alle gasten waren al vertrokken, we genoten nog na van de prachtmiddag, toen er een knetterende ruzie uitbrak tussen een van onze Stichtingsbestuursleden en de eigenaren van het bedrijf De Melkfabriek. Het was een uitbarsting van al lang sluimerend ongenoegen en chronisch gebrek aan belangstelling. Hoe dan ook, kort daarop hebben wij als Stichtingsbestuur de samenwerking met de directie van De Melkfabriek opgezegd. Spijtig, tragisch, onherstelbaar. Maar jouw voorstelling is de heerlijkste herinnering aan zes jaar succesvolle programmering in het bijzondere theater in het Drentse dorp Bunne.

Pas twee weken geleden heb ik je boek gelezen, Nhung.
Het lag op een stapel nog te lezen boeken, waaronder Coetzee, Harari, Verbogt. Opscheppen over wat ik allemaal lees? Neen, ik wil keihard in je gezicht knallen dat ik ‘Duizend Vaders’ een prachtig boek vond, een boek dat me nog steeds in de greep houdt, een boek waarmee je in één klap hoog aan het literaire firmament staat. En dat vond ook De Volkskrant!
Beijum, de koude Groningse nieuwbouwwijk uit de jaren zeventig, is in je boek een zompig en afkalvend dorp met de mysterieuze naam Beiahêm. Het dorp aan de bevroren rivier ligt sinds het vertrek van je vader al een jaar onder de sneeuw. Onherbergzaam, verstoken van menselijke warmte, houdt Nhung – het personage in het boek draagt jouw naam -  stand in dit oord waaruit niemand kan ontkomen. Met haar grenzeloze fantasie, haar geloof in magische mogelijkheden, haar zonnige optimisme en haar ontwapenende humor stapt ze door het dorpsleven vol achterdocht, oplichterij en gekte.
Nhung: “De stuurse inwoners van Beiahêm ontwikkelden een bepaald vocabulaire waarin de woorden ‘kutwijf’ en ‘klotemongool’ veelvuldig voorkwamen”. Verderop schrijft Nhung dat er grote blanke mensen woonden die er uit zagen als Vikingen, “terwijl mijn ouders mij de belachelijke naam Nhung hadden gegeven, die meer klonk als een gerecht”. De loempiatent op de Ebbingebrug heet niet voor niets Bich Nhung…

Terugdenkend aan die domper op 11 maart  in Bunne, het conflict dat tot het einde van Vrienden van de Melkfabriek leidde, zie ik het Drentse dorp opeens als een somber veengat waarin jonge meisjes zijn verzopen, maar waar de ster van Nhung Dam nog flonkert aan de hemel.
Magisch realisme, van het eerste tot het laatste hoofdstuk, van een bijna Zuid-Amerikaanse allure, zoals Marquez of Isabel Allende. Ja, dat zijn grote namen en ik durf ze te noemen. Maar ook ‘mindere’ grootheden als Astrid Lindgren, die de wereld van Pipi Langkous heeft gecreëerd: dat doldwaze onafhankelijke meisje in een omgeving vol braverikken. Ook zij trotseert, net als Nhung, de domheid en saaiheid.
Uiteindelijk weet Nhung te ontsnappen aan Beiahêm, door een enorm risico te nemen. ‘Duizend Vaders’ is niet alleen magisch en grappig, het is soms ook heel spannend. Met beklemmende beelden roept Nhung Dam een wereld vol vreemde figuren en demonen op. Van dorpshoeren tot gokverslaafde Chinezen, van een krankzinnige onderwijzer tot een stompzinnige bibliothecaris.

Ik verheug me nu al op jouw rol in Zomergasten. Als presentator (op Oerol deed je het dagelijkse interviewprogramma met acteurs en muzikanten), maar ook als gast kun je Nederland drie uur lang boeien. Over drie of hooguit over vijf jaar. Goed plan, of maak je dat soort plannen niet?

Nhung Dam: Duizend Vaders. Uitgegeven door De Bezige Bij in 2017