zondag 27 oktober 2013

REGIE OVER EEN OGENBLIK STILTE


De lunch van een dagvoorzitter bestaat meestal uit een lopend buffet, maar bij kleine conferenties zitten de deelnemers tussen de middag soms aan tafel: kopje soep, kroketje, broodje, mandarijntje. Ook in de pauze houden we de regie in handen, rolvast en alert, vooral als we weten dat er onder de congresgangers belijdende christenen zijn, CDA-leden of mannenbroeders van de ChristenUnie: “Mag ik u verzoeken een ogenblik stil te zijn”. Na twintig à dertig seconden maak ik met vaste stem een eind aan het ritueel van bidden, staren, mediteren of schuifelen: “Eet u smakelijk allemaal"

Vrienden eten bij ons. We nemen plaats en laten onze ogen genietend over de met zorg gedekte tafel gaan, ik schenk de wijn in, wit bij het voorgerecht, ik wil het glas heffen… Maar dan doorbreekt Johan mijn stramme gastvrijheidsritueel. Met een verontschuldigende zachte stem vraagt hij om EEN OGENBLIK STILTE, terwijl ik nu wil toasten op onze gezondheid en onze vriendschap, om elkaar daarna even in de ogen te kijken, en dan ga ik onze vrienden smakelijk eten wensen en zeggen hoe fijn het weer is om bij elkaar te zijn, vervolgens komt het muzikale geklingel van de lepels, de zacht zoute smaak van de zelfgemaakte courgettesoep met blauwe schimmelkaas, en dan de eerste complimenten.
‘Sorry, natuurlijk, sorry’, stamel ik. Het woord ‘regiefoutje’ hou ik nog net binnen.
Johan en Henriette slaan hun ogen neer. In de twintig à dertig stille seconden spiegel ik mezelf eerst in het glazuur van mijn bord, dan gluur ik naar mijn vrienden, hun hoofd licht gebogen, geen geprevel maar devote concentratie.
Een stille zucht ontsnapt mij als ik mijn ogen opsla naar de lamp boven de tafel: veel te fel, moet ik dimmen; ik zie hoe goudgeel de wijn is en hoe frisgroen de kleine kogelronde spruitjes – geen seconde te lang gekookt -, ik adem de geur van het perfect geroosterde vlees in; ik strijk een kleine plooi recht in het tafellaken en leg mijn lepel in strak gelid naast mijn mes.
Ik gluur weer naar mijn gelovige vrienden - wat geloven ze eigenlijk? - en ik relativeer mijn regiefoutje: bijna al onze vrienden zijn heiden of hooguit van een tobberig ietsisme; terwijl mijn vrouw oogcontact met mij zoekt en ik flauw naar haar glimlach, besluit ik mijn ogen ook even te sluiten, nog net niet te laat. Ik heb nog wat fracties van seconden om de ongemakkelijke stilte tot mijzelf door te laten dringen, maar ik hoor mijn hart bonzen en mijn bloed suizen.
Dan verneem ik hoe Johan en Henriette zacht een kruis slaan, ze richten zich op. Ik verbreek de stilte: ik wens jullie smakelijk eten!

Als dagvoorzitter gebruiken we vaak een effectieve methode om te voorkomen dat discussies in subgroepen gekaapt worden door opdringerige deelnemers met drammerige ideologieën: we lezen eerst een stelling of vraag voor, daarna verzoeken we de groep om even na te denken en daarna in stilte een reactie of antwoord op papier te zetten. Soms begeleiden we die stilte met zachte klassieke muziek. Pas als iedereen, om de beurt, zijn of haar reactie heeft voorgelezen, mogen de discussies losbarsten.  Met stilte regisseren we het debat.


Noorwegen, afgelopen augustus.  We kampeerden langs de Peer Gynt Vej, op 1000 meter, in de eenzame natuur.
We voelden dat we twee nietige mensenkinderen waren, zonder enige invloed op wat zich om ons heen manifesteerde. De struiken droegen uit zichzelf volop blauwe bessen, de lage berken ruisten zomaar met hun eerste gele bladeren, het meer in de vlakte lag er zonder enige menselijke tussenkomst al eeuwen, de kleine beek meanderde er in zelfontworpen bogen onafhankelijk naar toe, de heuvels waren zichzelf, de stenen en keien hadden besloten om zich niet te verroeren, de wind besloot autonoom om te gaan liggen, de avond viel in zijn zelfbepaalde tempo, de zon ging zomaar onder. En het werd stil, absoluut stil. De stilte hield niet op, uur na uur, de hele avond en nacht bleef het stil.  Urenlange stilte, een fractie van een fractie van een seconde van de eeuwige stilte. Ik heb mijn hoofd gebogen voor de machtige en eeuwige natuur, voor Moeder Aarde. De regie heb ik uit mijn handen laten vallen. Ik heb mijn nietigheid en tijdigheid erkend, zo zacht mogelijk geademd, mijn ogen gesloten en gebeden zonder te prevelen.  

Als ik voortaan om een ogenblik stilte vraag of als ik op verzoek van anderen even stil moet zijn, probeer ik het verlangen naar dit moment, deze sfeer, daar in Noorwegen, gedurende twintig à dertig seconden weer op te roepen.