zaterdag 20 juli 2013

BACH: OPGEFOKTE ADHD-PUBER, KORT LONTJE

De buurtbewoonster: “De herrie is soms niet te harden. Vooral ’s avonds word je gek van het gebrul en gebral. Al dat volk dat via onze straat naar de kroegen op de markt loopt. ’s Nachts zwalken ze beschonken vanaf de markt weer naar huis, ruzie zoekend, scheldend, er vallen klappen”
Student Johan Geyersbach: “Die arrogante bal had mij die middag uitgemaakt voor een valse geit en een klote-fagottist. We speelden op een feest, nota bene van de kerk, en hij zeikte iedereen af. En dan hebben ze die opgefokte puber van 20 hier ook nog aangesteld als dirigent!”
Barbara Catharina, achternicht van verdachte B.: “We liepen die avond rustig in de richting van de markt, toen ze met z’n vijven op ons af kwamen, die Geyersbach voorop. Met stokken! Hij eiste excuses van B. en vervolgens schold hij hem uit voor hondenlul of smerige hond, dat weet ik niet meer precies”
De buurtbewoonster: “Als brulapen stormden ze op elkaar af. Toen zag ik dat B. zijn mes trok, het leek wel een slagersmes. Die Geyersbach probeerde B. met zijn knuppel van zich af te houden. Maar B. was sneller en hij stak met zijn mes op Geyersbach in. Hij had hem wel kunnen vermoorden. En dat meisje maar gillen. Nou, toen hebben de andere knullen die twee uit elkaar weten te trekken. B. had de jas van Geyersbach volkomen aan flarden gesneden”

Aldus mijn vrije vertaling van het verslag van de zitting van het juridisch Consortium in Arnstadt, een provincieplaats in de buurt van Erfurt in Thüringen, Duitsland, gedateerd 5 augustus 1705.
Driehonderd zes jaar later had zo’n incident ook plaats hebben kunnen vinden in een provinciestad als Groningen, rond de Grote Markt. Het Dagblad van het Noorden had er ongetwijfeld gewag van gemaakt. Geschreeuw, intimidatie, een vechtpartij waarbij iemand een mes trekt, gegil, beschonken studenten. Als bewoner van de Oude Ebbingestraat erger ik mij in 2013 regelmatig aan het testosteron-gebral en -gebrul. Toch vraag ik me af: neemt het lawaai toe of mijn tolerantie af?
Wat dit voorval in Arnstadt pikant maakt is de naam van de hoofdverdachte: Bach!
Ja, Johann Sebastian. Ja, de geniale componist van de Matthäuspassion, ja de allergrootste componist die de bijna goddelijke eretitel ‘De Vijfde Evangelist’ draagt, ja de onovertroffen meester van fuga en contrapunt en ook nog eens vader van twintig kinderen. Díe Bach woonde van 1703 tot 1707 in Arnstadt, waar hij zijn eerste baan had als organist en dirigent van de Neukirche.
Op de markt van Arnstadt staat een bronzen beeld van Bach als jongeling: een tegen een steen leunende slungel met een arrogante blik in zijn ogen. Die Geyersbach had natuurlijk gelijk: Johann Sebastian was een opgefokte puber met een kort lontje. Nu zou deze ADHD-er al lang ontslagen zijn, zeker door een kerkbestuur.
Wel iets anders dan het beeld dat we kennen van de oude Bach: een streng heerschap met een gepoederde barokpruik. Beeldvorming dus.

Vorige maand brak er in NRC-Handelsblad een felle discussie uit over de taak van de overheid die ons zou moeten beschermen tegen geluidsvervuiling in de publieke ruimte. Het ging vooral om het opdringerige gedreun van moderne party’s, met hun onontkoombare beats van House, Techno en Metal. Maar valt het gebrul van geniale muzikale pubers hier ook onder? Valt de uitvoering vorige maand van ‘Le Sacre du Printemps’ door het Noord Nederlands Orkest op onze Grote Markt ook onder overmatig lawaai in de publieke ruimte? Selectieve verontwaardiging? Wanneer moet de overheid ingrijpen?

Volgens Bachhagiografen was het een onschuldig akkefietje in Arnstadt, volgens andere biografen was het een complete rel. Uiteindelijk werd het conflict tussen de jonge musicus Bach en de student Geyersbach in der minne geschikt, na een formele berisping van beiden. Heel modern dus, een soort mediation avant la lettre.
In 1707 trouwde de stoere Bach met zijn achternicht Barbara Catharina…
Geen dag zonder Bach. Want Bach swingt en ontroert, Bach is innerlijke rust en intense beweging, Bach is jeugdige overmoed en bezonken wijsheid, Bach is het leven en de dood, Bach is ‘Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder’.

Onze tijd kan niet zonder de inspiratie van Bach. Al een paar keer heb ik korte stukjes instrumentele muziek van Bach een rol laten spelen bij kleine conferenties die ik voorzat. Bijvoorbeeld 'Inventions & Partita' voor viool, gespeeld door Janine Jansen. Emotionele, prikkelende, vrolijke, tot nadenken stemmende, soms hilarische en altijd verrassende muzikale pareltjes. Niet langer dan één tot anderhalve minuut. Om de concentratie te bevorderen in de aanloop naar een discussie, om te ontspannen na een felle discussie.

Onze tijd kan niet zonder Bach in de publieke ruimte. Sinds een paar jaar zet de gemeente Groningen met succes speciaal opgeleide mediators in bij conflicten tussen buren. Het merendeel van die burenruzies blijkt, net als driehonderd jaar geleden, te gaan over geluidsoverlast. Toch weet ik bijna zeker dat het zelden voorkomt dat jongeren op zomeravonden horendol worden van de oorverdovende dreunende boxen in de openstaande ramen en deuren van die wat oudere buren… met de Brandenburgse concerten van Bach, alle zes.

PS. Wellicht staat er binnenkort nóg een standbeeld van een beroemdheid op de markt van Arnstadt: Marcel Kittel, sprinter en viervoudig etappewinnaar in de laatste Tour de France. Geboren in Arnstadt, 25 jaar geleden.

zaterdag 6 juli 2013

HET ERGSTE MOET NOG KOMEN, STUDENTEN WETEN VAN NIETS


Wist jij, toen je 22 was, wie Jan Cottaar was?
Ik kan me niet indenken dat ik dat toen niet wist.
Bob Spaak kende je ook?
Volgens mij wel. Ook zo’n sportverslaggever. Deed veel schaatsen.
Wist jij toen hoe de krant van de Nederlandse communisten heette?
Toen ik 22 was? Ja, die krant heette De Waarheid. Hoezo?
En de meest rechtse krant?
Dat was De Telegraaf. En dat is nog steeds zo.
Wist jij, toen je 22 was, hoe de actualiteitenrubriek op tv heette van de NCRV?
Dat was toch Hier en Nu?
Wist jij, toen je 22 was, wat een primeur betekende?
Een primeur in de krant of op tv? Ja, dat moet ik toen zeker geweten hebben.
Las je boeken van Willem Frederik Hermans?
Ik geloof dat ik ‘Nooit meer slapen’ had gelezen. Was toen kort daarvóór verschenen.
Je wist dus wie Hermans was?
Ja natuurlijk. Dat wist toch iedereen!
Nou iedereen… Jij studeerde, dus je wist misschien wat meer dan andere jongeren. Wist je toen hoe de minister van onderwijs heette?
Ik zou het nu in elk geval niet meer weten. Heb je het opgezocht?
Veringa…
Tja, komt me vaag bekend voor. Hebben we gedemonstreerd tegen die man? Maar waarom vraag je me dit allemaal?

Deze week gaf ik een training over conflicthantering aan derdejaars studenten Communicatie. We deden een realistisch rollenspel, waarbij trainingsacteurs waren ingezet, over conflicten bij een krant.
- Aan haar ogen zie ik dat de ongeveer 22-jarige student een cruciaal woord mist. Het blijkt dat ze niet weet wat een ‘scoop’ is.
- Een acteur vertelt in zijn rol over zijn optreden bij het televisieprogramma Nieuwsuur. Het merendeel van de studenten lijkt geen idee te hebben welk programma dat is.
- Een andere acteur schept op dat hij Mart Smeets kent. "Wie?" roepen drie studenten in koor. "Zoiets als Umberto Tan, maar dan twee keer zo oud" lacht de trainingsacteur. Twee van de drie studenten kijken elkaar glazig aan.
- "Ach wat is nieuws. De vis van vandaag is verpakt in het nieuws van gisteren". Ik zie slechts bij een enkele student een glimlach van herkenning over deze uitdrukking.
- "Meneer, wat betekent 'het achterste van je tong laten zien'?"

Een van de communicatiestudenten is mij tijdens de training positief opgevallen. Ze is een jaar of 22 en ze heet Laura.
"Leuke naam" zeg ik. "Ik lees net over Laura in ‘Ventoux’ van Bert Wagendorp"
"Sorry, zegt me niets"
"Die bestseller van Bert Wagendorp, van De Volkskrant…"
"….."

Aan het eind van de trainingsdag praat ik met een 22-jarige student wat na, over zijn afstuderen. Hij heeft een beetje vertraging opgelopen. Ik grap: "Ach, daar zal Jet Bussemaker niet van wakker liggen"
Ik moet mijn grap dus uitleggen; altijd pijnlijk.
"Eh, de minister van onderwijs. Ik bedoel, die vertraging van jou valt toch mee."

Op een bepaald moment tijdens de training maak ik een opmerking over de recente conclusies van de Universiteit van Maastricht: 80% van de communicatie- en journalistiekstudenten zal geen werk vinden in het vak waarvoor ze worden opgeleid!
Ik zie hoe veel studenten schrikken: dit is blijkbaar écht nieuws voor hen!!!
Het slechte nieuws heeft een klein deel van de groep 'gelukkig' wel bereikt.

Er volgt een korte felle discussie, waarin ik het verwijt krijg dat ik de studenten alle hoop ontneem.
Inderdaad, in de loop van deze dag voel ík me steeds hopelozer. Het is mij droef te moede hoe defensief en lusteloos de meeste reacties zijn, van zowel opleidingen als studenten.
Schopenhauer flitst door mijn hoofd: 'Het ergste moet nog komen'. Maar ik laat het achterste van mijn tong niet zien. Ik reageer daarentegen laconiek: ‘Ik ben alleen de boodschapper van het slechte nieuws’.