zondag 23 juni 2013

DE MASSAMOORD OP ONZE BUURTBEWONERS

 
In onze buurt, binnen een straal van honderd meter van ons huis, in het noordelijk deel van de Groningse binnenstad, zijn eenendertig mensen in koelen bloede vermoord: vijftien mannen en jongens, zestien vrouwen en meisjes.
Er waren vijf kinderen bij: de jongste was 3 jaar, hij heette Marcus Kropveld en woonde in de Hofstraat 30a.  Ook zes oudere mensen, boven de zestig, werden vermoord. De oudste was Leman Alexander Druijf, 81 jaar, hij woonde in het begin van de Kleine Butjesstraat, schuin tegenover de Sint Michaelschool waar onze kleindochter nu op zit.
De meeste vermoorde mensen woonden in gezinnen. Vijf van mijn buurtgenoten waren alleenstaand.
Het grootste gezin was de familie Van Berg: 5 mensen. Ze woonden in de Rode Weeshuisstraat 36; het gezin bestond uit vader Marcus en moeder Leentje Van Berg en de volwassen kinderen Mina (33), Henriette (31) en Herman (23).
Het uitgemoorde gezin Gans bestond uit vier personen. De familie woonde in een klein bovenhuis in de Nieuwe Ebbingestraat 11 a, direct aan de andere kant van de Ebbingebrug.
Voor zover bekend is in mijn eigen straat, de drukke Oude Ebbingestraat, alleen Luise Arends omgekomen. Ze woonde op nummer 24a, schuin bij ons aan de overkant.
In de smalle zijstraten zijn de meeste mensen vermoord: het jonge gezin Stoppelman in de Jacobijnenstraat 11a, de al eerder genoemde familie Kropveld in de Hofstraat en meneer Druijf in de Kleine Butjesstraat. Mevrouw Betje van Gelder, 76 jaar, woonde in de Hardewikerstraat 31.
De Rode Weeshuisstraat is het hardst getroffen. Hier werden twaalf mensen vermoord.
Andere straten in mijn directe omgeving: de Sint Walburgstraat (twee doden op nummer 12), de Turfsingel (twee oudere mensen vermoord op nummer 31 a, bijna naast het huis van mijn overgrootouders) en op het eerste deel van het Boterdiep (vlakbij onze slagerij De Groene Weg) twee mensen: Hendellena Bollegraaf en Karel Vissel.
Die Karel Vissel was paardenslager. Hij werd geboren in Warffum en vermoord op zevenenvijftig jarige leeftijd.

Bijna alle mensen werden ver van Groningen vermoord. Je rijdt volgens de ANWB-routeplanner in iets meer dan 11 uur naar die plek, naar Oswiecim: 1091 kilometer naar het oosten. In de laatste tien kilometer moet je even opletten: neem de tweede afslag op de rotonde naar de Ulica Stanislawa Konarskiego en houdt na 2,8 kilimeter rechts aan op de Ulica Gen. Jaroslawa Debrowskiego. Na 70 meter ben je gearriveerd op de Ulica Chemikow en heb je je bestemming bereikt. Het is eigenlijk niet eens zo ver en het is niet moeilijk te vinden. Je moet het alleen even weten.
Aan brandstof ben je € 163,- benzine of € 117,- diesel kwijt. Gas is het voordeligst: € 110,- enkele reis.
Zeventig jaar geleden heette deze plaats Auschwitz.
De meesten van mijn buurtgenoten werden er in de winter van 1942-1943 vergast. Sommige gezinsleden gingen op dezelfde dag de gaskamer in, zoals moeder Daatje en dochter Mary Stoppelman.
Ik weet deze gruwelijke feiten sinds ik de app ‘JoodseHuizen’ gedownload heb op mijn mobiel. Eerst vroeg dit medium of het mijn huidige locatie mocht gebruiken. Vond ik OK. Daarna zag ik op een plattegrond van onze wijk de huizen waarin de vermoorde Joden hadden gewoond.
Zes van deze schuldige huizen staan er nog, de andere zijn in de loop der jaren gesloopt.

Nadat ik de panden had gefotografeerd, liep ik met loodzware benen terug naar huis. Onderweg kwam ik een groep demonstranten tegen, die mijn steun vroegen voor de door Israel onderdrukte Palestijnen. Dat kon ik op dat moment even niet verwerken. Schaamtevol keek ik een andere kant op en ik dacht aan Marcus Kropveld, drie jaar oud.