donderdag 2 juli 2015

PAPA, ZITTEN HIER DIE MENSEN IN?

Ik heb een kleine ongevaarlijke afwijking: Duitse nummerborden. Ik vind het mooi om te weten dat een auto met een D uit Düsseldorf komt, met HH uit de Hansestadt Hamburg en met FRI uit (Oost)Friesland. Zie ik soms een geparkeerde Duitse auto waarvan ik de afkorting niet ken, dan lees ik op mijn hurken de herkomst op de nummerplaat.
Kort geleden stond er een Opel uit DAH in onze straat. Daar schrok ik even van: Stadt & Kreis DACHAU.
Maar ja, je kunt er weinig aan doen dat je in Dachau geboren bent en dat je daar een leuk huis en een leuke baan hebt. Er wonen veertigduizend gewone mensen in deze welvarende stad, twintig kilometer van München. En net als overal zijn de city-marketers zich ook hier te buiten gegaan aan een logo met slogan: een duimpje omhoog met daaronder de tekst "Dachau gefällt mir”.
In 1933 richtte Hitler in Dachau zijn eerste concentratiekamp op. Cynisch liet hij op het hek bij de ingang de slogan Arbeit macht frei” aanbrengen.

Is het erg om nu in Westerbork te wonen, met leuk huis en leuke baan? Hoeveel mensen zouden in 2015 dat rustieke Drentse brinkdorp, aan de rand van bos en hei, nog associëren met het concentratiekamp, of zoals de Nazi’s het noemden, het ‘Polizeiliches Judendurchgangslager Westerbork’?

Tussen juli 1942 en september 1944 reden er vanuit Kamp Westerbork 93 met mensen volgestampte treinen naar de vernietigingskampen, zoals Auschwitz, Sobibor, Theresienstadt en Bergen Belsen.
Van het kamp staat bijna niets meer overeind. De vele tientallen woon- en werkbarakken, waar ook Anne Frank tot haar deportatie naar Auschwitz een paar weken verbleef, werden vanaf 1970 gesloopt. De geschiedenis was blijkbaar onverdraaglijk en werd uitgewist. Kamp Westerbork werd een grote en bijna kale vlakte.
Pas rond 1970, dus vijfentwintig jaar ná de oorlog, kwam het herdenken van de Holocaust in Nederland op gang. Terwijl de sloop van het kamp in volle gang was, onthulde koningin Juliana het Nationaal Monument Westerbork. Bijna veertig jaar na de oorlog, in 1983, werd het museum ‘Herinneringscentrum Kamp Westerbork’ geopend.

Eén gebouw bleef tot op de dag van vandaag onaangetast staan: de houten villa, aan de rand van het concentratiekamp, van kampcommandant Albert Gemmeker. In februari van dit jaar werd het mooie vervallen woonhuis geconserveerd voor de toekomst. Er werd een enorme vitrine van staal en glas over de villa en de tuin geplaatst: een bizarre kijkdoos, de geschiedenis onder een stolp, het kwaad in een steriele etalage.

Afgelopen mei, vijfenzeventig jaar na de bevrijding, waren we in Westerbork.
Sindsdien houdt dat huis onder die vitrine, maar vooral zijn bewoner Albert Konrad Gemmeker, mij bezig.
Albert en Elisabeth, gezellig met
de hond in de villa
Na het laatste transport vanuit Westerbork werd Nederland door de Nazi’s ‘Judenfrei’ verklaard. Tot en met de familie Frank waren ze allemaal uitgeroeid.
Toch bleef Gemmeker in zijn rustieke woning aan de rand van het langzaam leger wordende Lager wonen, samen met zijn secretaresse / maîtresse, Frau Elisabeth Hassel
Waarom? Om op de winkel te passen… Want Gemmeker was en bleef een door en door loyale ambtenaar. Als een boekhouder had hij de transporten geregeld. Daar had hij een pervers maar sluitend systeem voor bedacht waarin Joodse kampbewoners werden ingezet om Joodse medebewoners te controleren en te selecteren voor de wekelijkse doodstransporten.
Woonhuis in de binnen-
stad van Groningen, waarvan
de bewoners werden
gedeporteerd naar Westerbork
Ook de gewone Groningse mensen uit mijn blog De Massamoord op Onze Buurtbewoners (van 23-06-'13) hebben voor kortere of langere tijd in Westerbork ‘gewoond’.

Gemmeker leek wel wat op de perfecte Holocaust-organisator en -boekhouder Adolf Eichmann (geboren in Solingen / SG), die overigens wél ter dood werd veroordeeld en in 1962 werd geëxecuteerd in Israël. Gemmeker zei in zijn proces van niets te weten, Eichmann verdedigde zich met het argument dat hij alleen maar bevelen van hogerhand had opgevolgd.
Alles in Kamp Westerbork moest er zo gewoon mogelijk uit zien en zo min mogelijk verwijzen naar de voorgenomen vernietiging. Gemmeker wilde het liefst dat het Lager er uit zag als een Stad Op De Hei, compleet met scholen, een theater en een ziekenhuis, vele malen groter en completer dan het naburige boerendorp Westerbork.
Gemmeker geloofde blijkbaar in de door hemzelf geschapen illusies en leugens. Hij heeft in zijn proces, tijdens zijn gevangenschap van slechts zes jaar, en tot aan zijn dood in 1982 ontkend dat hij wist dat massamoord het doel van de transporten was.

Op de plek van de appèlplaats, midden op de vlakte, staat een nieuw monument: 107.000 steentjes, één voor ieder slachtoffer van de genocide. Ik moest even denken aan de duizenden betonblokken in slagorde in Berlijn, het Holocaustmonument. Maar hier in Westerbork zie je een soort miniatuur, in
vriendelijk natuursteen, iets overzichtelijker.
Ik zag een vader die met zijn dochtertje tussen de steentjes liep. Het meisje ging op haar hurken zitten bij een rij steentjes: “Papa, zitten hier die mensen in?”
Niet alleen voor kinderen is De Holocaust onvoorstelbaar.

Max Aue is de hoofdpersoon in ‘De Welwillenden’ de roman van Jonathan Littell.
Hij maakt als SS-officier de Jodenvernietiging van zeer dichtbij mee. Vanuit die positie, als dader zonder zijn handen vuil te maken, beschrijft hij de gruwelen en slachtingen in vooral Oekraïne, Rusland en Polen minutieus, met een vervreemdende intellectuele en ironische afstandelijkheid.
Hij ontmoet mensen als Himmler, Auschwitzcommandant Höss en Adolf Eichmann. Hij vindt Eichmann een bekrompen bureaucraat en Himmler een lompe boer.
Aue walgt van al het bloed en gekerm tijdens de pogroms, met name in Kiev. Als de Joden dan toch uitgeroeid moeten worden, prefereert hij de ‘hygiënische oplossing’ van de gaskamers boven de misselijk makende slachtpartijen.
Albert Gemmeker zou voor Max Aue een man van zijn hart geweest zijn.: intelligent, beschaafd, strategisch, loyaal. Geen psychopaat, geen monster. Een doodgewone Duitser, werkzaam geweest als verzekeringsagent, uit Düsseldorf, herkenbaar aan de D op het nummerbord.

De Welwillenden is volgens mij een uniek meesterwerk. Uniek omdat de massamoorden niet als vanuit de aanklager maar door de dader zijn beschreven. Een meesterwerk omdat je letterlijk met kloppend hart en in ademnood, als in een nachtmerrie, pagina na pagina moet doorlezen. Door de ogen van Max Aue wordt de onvoorstelbare Holocaust enigszins voorstelbaar. Dat komt vooral omdat ik me als 'gewone' lezer medeplichtig ging voelen...
De Welwillenden: over een gewone samenleving die langzaam maar zeker opschoof in de richting van de totale waanzin.

Volgend jaar is het toneelstuk op basis van Littell’s roman te zien in de theaters. Op 7 juni 2016 in de schouwburg in Groningen. In de nu overdekte tuin van de villa van Gemmeker is ruimte voor (kleine) theatervoorstellingen met publiek. Het kan niet anders dan dat het personage Max Aue daar helemaal tot zijn recht komt.