zondag 17 februari 2013

MISDAAD EN STRAF EN DE KRACHT VAN DE LIEFDE


Overal in de stad kom ik hem tegen: op de Turfsingel en de Westersingel, op het Damsterdiep en het Schuitendiep, op het Blauwborgje langs het Zernike Complex en op de van Iddekingeweg in De Wijert. Deze in zichzelf gekeerde bleke man kijkt mij indringend aan met een tragische blik. Op zijn witte hemd zitten een paar bloedspatten. Om zijn nek en schouders hangt een jonge vrouw, ook in zichzelf gekeerd, in volle overgave aan hem.
Ik weet wie mij vanaf de affiches zo strak en bijna beschuldigend aankijken: Rodion Romanovitsj Raskolnikov en zijn geliefde Sofia Semjonovna Marmeladova, kortweg Sonja.

Wie die mensen zijn en wat zij doen in Groningen? Raskolnikov en Sonja zijn twee complexe personages, waarin de zwartste gruwel en de lichtste liefde zijn samengebald, alle misdaad en alle twijfel, alle wanhoop en alle trouw die een mens in zich heeft. Honderdvijftig jaar geleden schreef Dostojevski hun dramatische geschiedenis op in ‘Misdaad en Straf’.
Vanaf zondag 3 maart speelt het Noord Nederlands Toneel ‘Misdaad en Straf – en de kracht van de Liefde’. Eerst twee weken in de Groningse Stadsschouwburg, daarna tot 8 mei in alle belangrijke theaters van Nederland.
Op tientallen plekken in de stad kom ik hem tegen: onze zoon Joris speelt Raskolnikov… Overal kijkt hij mij strak aan op die levensgrote posters, met een blik die ik nauwelijks verdraag. Een vervreemdend gevoel. Met priemende ogen lijkt hij mij ter verantwoording te roepen. Ik kan hem niet ontwijken, al sus ik mijzelf met ‘Het is maar toneel, hij is maar een personage’.

Wij hebben een zoon die het vermogen heeft om zich in te leven in de gedachtewereld van een misdadiger. Hij heeft het talent om in de huid te kruipen van Raskolnikov, door wie Nietzsche werd geïnspireerd voor zijn theorie over de Übermensch.
Eerder verplaatste Joris zich als acteur in de gekwelde Heathcliff, het zielige meisje Tina, de krolse Cheshire Cat. In filmrollen was hij een angstige autist, een jonge frauderende projectontwikkelaar, een vertrapte krijgsgevangene in Birma. 
Je in een ander verplaatsen, is dat gewoon een vak dat je kunt leren op een toneelschool?

Joris beschikt ontegenzeglijk over een prachtig talent, waarvan de facetten zijn geslepen en aangescherpt op de toneelacademie van Maastricht. Maar toch: wat hij doet is niet louter professioneel. Wat acteurs doen gaat verder. Ze laten iets wezenlijks, iets essentieel menselijks zien. Maar helaas, het is iets dat veel mensen niet meer kunnen (of willen of durven of mogen) opbrengen: je verplaatsen en verdiepen in de motieven en gedachten van anderen.
In deze ego-samenleving zijn andere mensen steeds vaker ‘vreemd’: vreemden maken ons onzeker en bang, de vreemde ander moet vermeden of geweerd worden. De ander is alles wat ik zelf niet ben en niet wil zijn. De ander is xenofoob en ik ben dat zeker niet, de ander is onbereikbaar en onberekenbaar. De ander is misdadig, krols, zielig en frauderend. Steeds minder herkennen we onszelf in de ander.

Acteurs, in goede films en toneelstukken, overbruggen in hun rollen de afstand tussen mij en de ander, tussen Ik en Jij, tussen het hier-en-nu en het Eeuwige, tussen vader en zoon. Fundamentele overbrugging betekent dat ik Raskolnikov in mijzelf herken, dat ik de misdadiger ben die de woekeraarster Aljona Ivanovna en haar zus Lizaveta had kunnen vermoorden, maar dat ik ook de onvoorwaardelijke liefde van Sonja in mij heb.
Met priemende ogen kijkt Raskolnikov/Joris dwars door mij heen, op elke hoek van de straat. Ik kan mezelf niet sussen. De ander is geen personage, maar een deel van mijzelf. De zoon confronteert de vader met zichzelf, de zoon is een deel van de vader.

Voor kaarten, zie www.nnt.nl