dinsdag 1 december 2015

ZO MOOI ALLES

Als Leo Vroman zélf - althans als acteur Kees Hulst in de voorstelling ‘Hoe mooi alles’ - zijn beroemdste gedicht met zachte stem voorleest, vouw ik de handen voor mijn ogen. Dan gebeurt wat mij bijna nooit overkomt in het theater: ik huil.
‘Kom vanavond met verhalen
hoe de oorlog is verdwenen
en herhaal ze honderd malen
alle malen zal ik wenen’
Ik weet precies waar ik ben en wat er gebeurt: ik zit op rij zes in de Groningse Stadsschouwburg, het is eind november 2015, er zitten een paar vrienden en tweehonderd andere mensen om mij heen, ik kijk en luister naar twee acteurs in een voorstelling. Dáár en op dát moment had ik minutenlang ontroerd kunnen blijven wenen, maar ik vergat niet waar ik was en ik hield me daarom zo goed mogelijk in. Mijn natte handen veegde ik af aan het pluche van mijn theaterstoel.
Al eerder in de voorstelling vulden mijn ogen zich met tranen. Als een bloem die zich langzaam ontvouwt van lente naar zomer, naar herfst en winter, zo verdiept zich de liefde tussen Leo Vroman en Tineke Sanders. Die begon kort voor de oorlog, in de studentenmensa in Utrecht. Leo ziet Tineke voor het eerst en gaat onhandig naast haar zitten. Binnen een paar seconden beseft hij dat hij onweerstaanbaar verliefd is. Kees Hulst, alias Leo Vroman, wendt zich tot het publiek: “Naast mij zit mijn hele toekomstige leven!” Hij is verbaasd en geschrokken, er klinkt zelfs wanhoop in door, hij is ontroerd door zijn eigen woorden en hij raakt mij.
Tineke blijkt écht geschrokken: “Wat wil die ouwelijke jongen van me?” En even later het dappere “Maar ik moest het er maar op wagen”.
Ze verloofden zich en, onderbroken door de oorlog waarin ze zeven jaar lang tragisch van elkaar gescheiden werden, trouwden ze in 1947 in New York. De ‘ouwelijke’ Leo Vroman overleed vorig jaar februari, 98 jaar oud. Tineke leeft nog, is nu bijna 95.
De voorstelling ‘Hoe mooi alles’ gaat voor een groot deel over de intieme twijfels van Leo en Tineke in de lente van hun liefde tot 1947. Een paar keer maken we een sprong naar de laatste periode, waarin we meemaken met hoeveel aandacht Tineke haar Leo verzorgt als hij ziek is en als hij overlijdt: “Leo, mijn leeuw, heb je je pillen al ingenomen?"

Dit was zo'n klein moment waarop de tranen mij in de ogen sprongen. Want naast mij in de schouwburg zit mijn vriend J. en naast hem zit zijn vrouw H. We gaan al dertig jaar samen naar voorstellingen. Ik denk dat J. mijn tranen niet opgemerkt heeft.
Ik ben bang dat ik over twee jaar niet meer naast hem zit, omdat hij dan te verzwakt en grotendeels verlamd is. Want J. weet sinds een paar maanden dat hij de verschrikkelijke ziekte ALS heeft en dat hij niet oud zal worden. Ik hoor nu al hoe H. aan hem vraagt: "Heb je je pillen al ingenomen?"
De gedichten van Leo Vroman zijn universeel en dát voel ik en dáárom huil ik.
Ik ben het dus eens met Kees Fens die Leo Vroman 'de dichtbijste dichter' noemde. Vroman: in zijn poëzie raken Liefde en Natuur elkaar op de meest spirituele wijze.
Tot op de laatste dag van zijn leven blijft hij schrijven: hij dicht hoe nieuwsgierig hij is naar de dood en naar het onbekende daarna. Vrolijk nieuwsgierig fantaseert hij over de wormen en maden die aan zijn dode lichaam snuffelen, aan hem knabbelen en hem kietelen. Speelse en weemoedige gedachten wisselen elkaar af: ‘Systeem, dit lichaam treurt om het verdwijnen, dat het o zo zelf zal moeten doen'.
Leo Vroman lijkt niet bang te zijn voor de dood. Is hij religieus? In een interview met Arjan Visser in Trouw zegt hij er zelf over:
“…vaak gebruik ik het woord Systeem in plaats van God, maar ik geloof niet in één systeem, ik kan mij verschillende hulpsystemen voorstellen, zoals er ook hulpsinterklazen zijn. Systeem is voor mij geen kil woord, het zijn enorme reeksen van ontdekkingen, een boom die alsmaar blijft vertakken, er komt geen einde aan.”
Ook in ‘Hoe mooi alles’ citeert Leo Vroman een van zijn Psalmen over het Systeem. Ik huiver bij deze herkenning, ik weet en ik voel direct dat hij zich niet richt tot een opperwezen, maar tot het enige dat in het universum te ontdekken valt: Systeem.
Lieve J., ik bid dat je troost vindt bij Leo Vroman en bij het Systeem, jouw Systeem.

Een half jaar eerder dan Leo Vroman, in de zomer van 2013, overleed Maarten van Roozendaal, 51 jaar jong, longkanker godverdomme. Zijn teksten, zijn muziek, zijn performance, zelden heeft een Nederlandse zanger mij meer geraakt dan hij. Ook hem heb ik zien optreden in de Groningse Stadsschouwburg. Na de voorstelling 'Hoe mooi alles' herinnerde ik mij het overweldigende lied van Maarten van Roozendaal 'Dit is zo mooi, om te janken zo mooi'. Neem even de moeite om het op te zoeken op You Tube.

Zo klein en intiem Leo Vroman, zo groots en meeslepend Maarten van Roozendaal. Maar ze dichten over hetzelfde: over de liefde, over de natuur. Of de Natuur, het Systeem, het Eeuwige…
Het laatste couplet uit ‘Mooi’, een genotzalig lied over de omnipotente natuur:
‘En als vannacht de open hemel de sterren strak laat stralen
en ik buiten op mijn rug lig, starend naar het firmament,
dat het stiller dan het stil is, eeuwiger dan eeuwig,
dan ben ik goddank nog een keer gevangen in ’t  moment’
Ook Maarten van Roozendaal, zo blijkt uit een van zijn laatste interviews, is voor de duvel niet bang en niet bang voor de dood.

Leo’s Tineke heeft het laatste woord in ‘Hoe mooi alles'. Met ijle zachte stem:
‘Mensen die niets van ons weten,
door onze liefde lief bezeten,
zullen onze dingen doen en
zoenen en zoenen’

Maarten van Roozendaal zou 'zoenen en zoenen' met volumineuze stem uit volle borst de zaal ingeslingerd hebben.


De voorstelling ‘Hoe mooi alles’ is tot 19 december nog te zien in Veenendaal, Amsterdam, Hoorn, Houten, Ede, Tiel, Leiden, Nijmegen, Amersfoort en Zeist. Trek je vooral niets aan van de kritiek destijds in de zure Volkskrant. Andere recensies waren lovend, vooral van Loek Zonneveld in De Groene: ‘Ik heb ademloos zitten kijken, wat een prachtige voorstelling’.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten