maandag 16 januari 2012

SHARIAWETTEN VOOR JONGETJES


Ook dit jaar weer tientallen vingers, handen, onderarmen, oren, veel ogen en een enkele neus. Je zou bijna denken dat de Shariawetten in Nederland op grote schaal zijn uitgevoerd. Maar het was de voorspelbare schade van een vreugdevolle oudejaarsnacht.
Het was ook geen kwestie van effectief Nederlands snelrecht. Het waren Gods voorspelbare en onmiddellijke straffen voor roekeloze jongetjes, de groepsgewijs rondtrekkende testosteronbommetjes van 14 en 15 jaar, aangemoedigd door gilletjes van schaapachtige meisjes.
Binnenkort worden de afgerukte ledematen en holle oogkassen weer gefotografeerd als afschrikking voor de jongetjes van nu nog 12 en 13 jaar. Maar dat zal bij de jaarwisseling naar 2013 geen effect hebben. Wat helpt wel?

Mijn zoon Joris is acteur. Hij speelt momenteel in de prachtige en bekroonde voorstelling “Woeste Hoogten” van theatergroep Artemis. Ze spelen het stuk in theaters in Nederland en België, en eind januari zelfs op Broadway in New York tijdens een internationaal jeugdtheaterfestival.
Ze spelen het stuk soms ook voor scholieren, waaronder jongetjes van 14 en 15, in het (verplichte) kader van Culturele en Kunstzinnige Vorming. Voor Vlaamse jongeren gaat dat eigenlijk altijd goed, in Nederland is het vaak een ramp.
De acteurs hebben eigenlijk maar één antwoord op een rumoerige zaal: met driedubbele energie en intense overtuiging spelen en doorspelen. Op die manier weten ze bijna elke zaal te winnen.
Maar een paar weken geleden, op een van de laatste dagen voor de kerstvakantie, lukte het niet.  De meisjes en vooral de jongetjes waren niet te bedaren. Luidruchtig gekuch, doorlopend gebabbel en gehinnik; ‘fuck die bitch’ en ‘lekkere tieten’ tijdens een liefdesscène; treiterend geklap als een acteur het podium verliet; holle boeren en scheten toen een acteur een fles whisky aan zijn mond zette; gesis en boe-geroep dwars door dialogen heen; honende schaterlachen bij een subtiel grapje.
De laatste tien minuten bleef het wat rustiger. Ook onbeschofte pubers worden moe. De acteurs waren bekaf en dropen na het verplichte applausje het toneel af.

Na afloop, in het theatercafé, hoorde Joris dat een van de docenten de jongeren complimenteerde: “Jullie hebben het prima gedaan, jongens! Aandachtig tot het eind.”, kwijlde de opportunist.
Joris keek de docent aan en articuleerde zoals een acteur betaamt: “Wat ben jij een lul”. En hij bedacht de afschrikwekkendste Shariawetten, niet voor jongetjes maar voor laffe leraren.


maandag 9 januari 2012

TOLBERT

Jammer dat het voorbij is...

Tolbert, het dorp waar we vijftien jaar in de voormalige pastorie hebben gewoond, waar onze kinderen door weer en altijd tegenwind naar de basisschool fietsten, het gastvrije dorp waar we onze eerste banen in het Noorden kregen, waar we 's zomers uitbundige feesten vierden in de grote pastorietuin, waar we in de winter via het Hoofddiep naar het Leekster meer schaatsten. Bijna zo'n dorp zoals Wim Sonneveld bezong.
Ook het dorp waar de jeugd ons tijdens onze eerste Oudejaarsavond letterlijk een vuurproef afnam met een helse kerstbomenverbranding voor de deur en een angstaanjagend vuurwerkbombardement. Het dorp waar ik gevraagd werd, al was ik geen echte autochtoon, om op nationale feestdagen de vlag uit te hangen hoog in de toren van de Middeleeuwse kerk. Tolbert, 't Olde Bert, Gronings voor de Oude Buurt.
Tolbert, dat in 1984 voor het laatst landelijk in het nieuws kwam, toen 'Jumping Jack' Middelburg een dodelijke smak maakte in het stratencircuit van de CC-motorraces, haalde vorige week  na 28 jaar bescheidenheid eindelijk weer de voorpagina's: de dijk langs de Tolberter Petten en de Matsloot dreigde te bezwijken. De Petten: een moeras dat pas in de jaren '20 van de vorige eeuw 'droog'gelegd was.  Buurtschappen met schitterende namen als 't Kret, de Jammer en Pasop zouden blank komen te staan.
Tolbert, waar de boeren in het gebied weigerden te vertrekken. Niet omdat het zulke spreekwoordelijke Groningse stijfkoppen waren, zoals kortzichtige Randstedelijke media veronderstelden.  Neen, omdat het verstandige mensen waren die hun vee niet in de steek wilden laten voor een onbekend aantal centimeters water. Waar waren die autoriteiten trouwens? De dijkgraaf van het waterschap? Mij niet opgevallen. De burgemeester van Leek, waar Tolbert onder valt? Weinig van gehoord op radio of tv. Alleen Peter Rehwinkel, burgemeester van Groningen, voorzitter van de veiligheidsregio (nooit eerder over gehoord), was in beeld. Maar ook hij kreeg het niet voor elkaar om de mensen hun boerderijen en huizen uit te krijgen.

Helaas, ik woon al jaren niet meer in Tolbert. De kerk en de pastorie in 't Olde Bert, hoog gelegen op een zandrug, bleven veilig voor het water. Wat had ik graag de klokken in de oude toren geluid om iedereen van Lettelbert tot Boerakker en van Diepswal tot Enumatil te waarschuwen en uit te nodigen naar het oude dorp te komen, naar het Oalerliek Dörp. Wat had ik, als zelfbenoemd voorzitter van Veilig Tolbert, graag de vlag uitgehangen ten teken dat alles weer veilig was. Jammer dat het voorbij is...
Mijn Groningse lijfspreuk staat meer dan ooit als een paal boven water: een wijde blik verruimt het denken!

dinsdag 3 januari 2012

REQUIEM

Vorig jaar ben ik gestart met een serie artikelen in De Gazet, de nieuwsbrief voor vrijwilligers van Hospice Het Gasthuis in Groningen. Ik schrijf elke keer over een ander Requiem, de gezongen kerkmuziek van de uitvaartdienst in de Katholieke Kerk.
Het requiem heeft niets met De Voorzitters te maken. We zijn geenszins van plan om onze mooie onderneming ten grave te dragen, al zit het economische tij op dit moment niet zo mee.
Mijn (vrijwilligers)werk in Hospice Het Gasthuis heeft mij geïnspireerd om over het Requiem te schrijven. Op mijn LinkedIn profiel vertel  ik beknopt iets over dat werk: " Ik probeer daar van zinvolle betekenis te zijn voor stervende mensen. Dat vraagt geduld en bescheidenheid, niet mijn sterkste kanten... Dus ik leer daar veel".
In een blog van vorig jaar schreef ik: "Ik zie mezelf als één mens. In ben altijd mezelf, in de zin van: ik ben nooit iemand anders. Maar ik bekleed wel rollen. Die zijn soms heel verschillend, maar ze beïnvloeden elkaar allemaal. Als voorzitter neem ik mijn ervaringen als acteur mee, als vrijwilliger mijn ervaringen in de zorg voor verstandelijk gehandicapten, als vader neem ik mijn politieke visie mee, als vaste bezoeker van het klooster van Chevetogne in de Ardennen heb ik profijt van mijn kennis van het enneagram".
In deze blog een paar citaten uit het eerste artikel in de Gazet.
Dankzij mijn opa ben ik vanaf mijn jongste jeugd gefascineerd door het Requiem. Mijn opa, banketbakker van beroep, had een prachtige stem. Hij zong bariton, maar hij haalde ook de meeste tenorpartijen. Tegenwoordig zouden we zeggen dat hij freelance koorzanger was. Na zijn pensionering was hij, samen met een paar andere heren, in te huren voor gezongen rouw- en trouwdiensten in de Katholieke parochiekerken van Utrecht. Op doordeweekse dagen konden die parochies hun eigen kerkkoor niet op de been brengen. Mijn opa en zijn maten speelden daar handig op in..
Zijn ondernemingslust en zijn muzikaliteit, hij zong door tot op z'n 90e, heb ik blijkbaar van hem. Ik richtte De Voorzitters op, hij De Voorzangers.
Ik heb mijn opa vaak horen zingen in mijn eigen parochiekerk aan de Biltstraat, waar ik misdienaar was. Op doordeweekse ochtenden mocht ik regelmatig verzuimen van school vanwege assistentie bij rouw- en trouwdiensten. Dubbel feest: niet naar school én samen met opa een plechtigheid opluisteren. Rouwdiensten vond ik prachtig. Mijn opa en zijn koortje zongen dan een plechtige Requiemmis, met als hoogtepunt het Dies Irae met z'n lugubere tekst. Pas halverwege de jaren 60, toen het Kerklatijn vertaald werd in plechtstatig Nederlands, drong de gruwelijke tekst tot ons door. Maar mijn opa trok zich daar weinig van aan. Hij bleef uit volle borst over hel en verdoemenis zingen tot zijn eigen dood er bijna op volgde.
Ik ben van plan om in de komende blogs vaker te citeren uit deze artikelen. Veel componisten hebben Requiems geschreven. Zeer boeiende muziekliteratuur. Ik vind het een grote kunst om bij een uitvaart, een zeer serieuze aangelegenheid, muziek als een contrapunt toe te voegen. Troostend en soms droevig, maar ook aangenaam en zelfs lichtvoetig. Ik realiseer me dat ik in mijn werk als Voorzitter die tegenstelling ook vaak opzoek. Want ik vind dat je een serieus onderwerp nooit somber en saai moet presenteren.