woensdag 31 oktober 2012

GRUMPY OLD MAN en VERMOEID GEREUTEL VAN JONGELUI

De tweedaagse training aan 4e jaars studenten communicatie loopt als een trein.
Voor het eerst werk samen ik met een nieuwe collega, net als ik een freelancer: een gedreven en sprankelende professional, met een dijk aan praktijkervaring, sympathiek, scherp, snel, geestig, stoer, ondernemend. We staan samen voor de groep van 26 studenten alsof we elkaar al jaren kennen. We lokken discussies met de studenten uit, we stellen ze prikkelende vragen, we houden het tempo hoog, we vertragen als dat nodig is. We illustreren de beknopte theoretische informatie met actuele voorbeelden en na elk blokje theorie brengen we het geleerde in de praktijk met oefeningen in kleine groepen.
De middag van de tweede dag is meestal het hoogtepunt van de training. Dan legt een door de wol geverfde communicatieadviseur twee praktijkcases voor, waar de studenten hun tanden in mogen zetten. Zeer uitdagend voor studenten die vlak voor hun afstudeeropdracht staan.
Ook met deze gastadviseur werk ik voor het eerst samen. Hij heeft moderne casuïstiek over het spannende grensgebied tussen interpersoonlijke communicatie en informatietechnologie; hij vertelt er met verve over en speelt vol overtuiging zijn rol als opdrachtgever voor de studenten. Samen geven we  opbouwende feedback aan de groep.
Aan het eind van de middag, rond half vijf, doen we nog even een rondje met eerste indrukken over de tweedaagse:
Eerste student: "Ja, wel leuk, maar ook wel twee hele lange dagen"
Tweede student: "Wel leerzaam, maar het duurde zo lang"
Derde student: "Ik weet niet of ik er veel aan gehad heb, het duurde mij veel te lang"
Vierde student: "Ik vond het ook twee erg lange dagen, maar het was ergens wel leuk"
Vijfde student: "Best wel leuk maar zo lang"
Tiende student: "Vooral de eerste dag vond ik erg lang duren"
Elfde student: "Ik vond juist de tweede dag zo lang duren"
Twaalfde student: "Soms interessant, maar vooral langdradig"
Zestiende student: "Wel leuk eigenlijk, maar er kwam geen einde aan"
Twintigste student: "Ik zag er van te voren erg tegen op, twee van die lange dagen"
Eenentwintigste student: "Vooral die theoretische dingen duurden zo lang"
Vijfentwintigste student: "De middagen duurden zo lang"
Zesentwintigste student: "Je kunt zo'n training ook in veel kortere tijd geven"

Ben ik een grumpy old man, ben ik hier te oud voor geworden?
Neen, ik voel me in topconditie, ik barst van de energie, maar de studenten, sommigen veertig jaar jonger dan ik, zijn doodop en spartelen als vissen op het droge.
Alles moet LEUK zijn. Alles moet SNEL zijn. De wereld draait door. Ik kan dit vermoeide gereutel van jongelui amper verwerken, ik word cynisch van dit gezeik. Pesterig voorspel ik aan het eind van de feedbackronde hoe zwaar die arme studenten het zullen krijgen in de wereld van de Grote Mensen, waar iedereen van half negen tot vijf uur werkt, en minstens tot je zeventigste.

Ik spreek mezelf bestraffend toe met strenge theorieën: ik hoor te weten dat het bij communicatie niet om de zender maar om de ontvanger gaat, en ook dat de kiezer altijd gelijk heeft, en dat de klant koning is, en dat de student (de client, de patient, de burger, het kind, de mensch) centraal staat, en dat je anderen nooit de schuld moet geven van je eigen frustratie. Maar het helpt me geen moer.

Ik zalf mezelf met milde theorieën: lage ademhaling en stevig aarden en andere meningen accepteren zoals ze zijn, mij verheugen over dertien studenten (50%!) die niet klaagden over vermoeidheid, kritiek interpreteren als feedback en gratis advies, mij verwonderen over de bonte verscheidenheid aan ideeën, mijn schouders ophalen en me realiseren dat het de volgende keer weer beter wordt. Maar het helpt me geen moer.

Wat mij troost is dat ik zo geweldig heb samengewerkt met twee inspirerende en ondernemende collega's.
Wat mij mild stemt is dat we een vorm van onderwijs hebben gegeven waar ik met hart en ziel achter sta.
Maar waar ik vooral vrolijk van word is het geld dat ik deze twee dagen heb verdiend. Daar ga ik zo SNEL mogelijk hele LEUKE dingen van doen! Ik hoor het de sublieme kunstenaar Frank Zappa zingen: 'We are only in it for the money'


















vrijdag 19 oktober 2012

WE HEBBEN EEN SPIRITUEEL NAVIGATIESYSTEEM NODIG


Over een paar weken zie ik je weer: Cyrille Vael, monnik in het Benedictijnenklooster van Chevetogne in België. Maar of ik een afspraak met je kan maken…? Mijn hemel, wat heeft die monnik het druk!
Cyrille is één van de zangers in het wereldberoemde Byzantijnse monnikenkoor van Chevetogne; hij heeft de boekhandel van het klooster gereorganiseerd; hij weet alles van de betekenis van iconen; hij spreekt op congressen in heel Europa en treedt op als reisleider; hij schreef mee aan een boek over Intercultureel Opvoeden; hij onderhoudt talloze contacten; hij heeft, net als zijn confraters, zijn corveetaken in het klooster; af en toe, tijdens vakanties, gaat hij zeilen of kitesurfen!

Ruim twintig jaar geleden besloot de Vlaming Lucas Vael om een punt te zetten achter zijn veelbelovende carrière als klassiek pianist en operadramaturg. Bij een toevallig (?) bezoek aan het klooster van Chevetogne in de Ardennen werd hij diep geraakt door de oosterse-orthodoxe liturgie die in die wonderlijke gemeenschap van Benedictijnen dagelijks wordt gevierd. Hij besloot daar te blijven en werd één van de dertig monniken van de internationale communauteit. Lucas werd père Cyrille.
Ik kom inmiddels zo'n vijfentwintig jaar in Chevetogne, bijna elk jaar wel een paar dagen. Ik kom voor de stilte, de inspirerende atmosfeer en vooral voor de indrukwekkende schoonheid van de Byzantijnse liturgische gezangen. Meestal weet ik een uurtje van Cyrille te ontfutselen, soms blijft het bij een vriendschappelijke begroeting.
Als ik binnenkort weer in Chevetogne ben, hoop ik dat je wat langer tijd hebt voor een gesprek, een interview. Want ik ben gefascineerd door jou en je originele ideeën over traditie en moderniteit, geestelijke armoede en rijkdom. Ik wil je begrijpen, proberen de afstand te overbruggen.

Een paar maanden geleden heb ik je uitgenodigd als inleider, keynote spreker zelfs, voor de bijzondere conferentie van ons buro De Voorzitters ‘Herneem de Tijd – Festina Lente', dit najaar in De Melkfabriek in het Drentse Bunne.
Je mailde dat je jammer genoeg in die periode niet kon komen: lezing aan een Franse groep, daarna vergadering Europese Commissie, dan lezing in Luxemburg en begin juni vertrek naar Oostenrijk. Wie dacht dat monniken een rustig leven leiden?
Zonder jouw permissie citeer ik uit je mail je opmerking over het begrip 'tijd': “Zelfs de meeste monniken spreken niet meer van de diachronische tijd”. Dát wordt een vraag voor het interview! Ik snap namelijk geen bal van wat je hier bedoelt… Of moet ik dit zelf opzoeken en trachten te begrijpen?
Een andere vraag ga ik je stellen over je opmerking: “Zonder daarvan bewust te zijn: het leven is een hel, zelfs een contemplatief leven”. Wat zeg je me nou...? Wil ik dit wel weten? Of schop je jezelf van het voetstuk waarop ik je onbewust wil plaatsen?
Je eindigt je digitale briefje met “Hopelijk mag ik later nog wat doen. Lieve groetjes, Cyr” Dit ontroert me en ik weet waarom.

Maar ik wil vooral met je doorpraten over je woorden in het boek ‘Tot waar de beide zeeën samenkomen – sleutel tot intercultureel opvoeden’ (Uitg. Lannoo, 2007)
-       Je stelt dat wij mensen in deze tijd van vervlakking en consumentisme een ‘spiritueel navigatiesysteem’ nodig hebben. Volgens jou missen vooral veel jongeren zo'n innerlijk kompas. Aan de zwalkende koers van hun (vaak gescheiden) ouders hebben ze weinig houvast. 
-       Je stelt dat we het besef van en gevoel voor tradities kwijt zijn geraakt, dat onze rituelen en liturgieën leeg en plat gedemocratiseerd zijn, maar dat ons metafysisch verlangen juist sterker is geworden.
-       Je maakt je zorgen over de moderne opvoedings- en onderwijspraktijk, waar de nadruk steeds meer is gaan liggen op ‘nut’ in plaats van op vorming, initiatie, inwijding en afdaling naar het hart.
-       Ik hou van je poëtische taal als je het hebt over het hart: 'de plaats van hereniging, het membraan tussen de zichtbare en niet-zichtbare wereld'.
En zo kan ik nog wel even doorgaan met prangende vragen en boeiende thema’s, Cyrille. Hoeveel tijd heb je voor ons gesprek? Ik zie uit naar je nieuwe vragen, niet eens naar je antwoorden. Ik wil je beter leren kennen, maar ik hoop vooral via jou iets meer inzicht in mezelf te verwerven.

Wellicht zijn er lezers van mijn blog die benieuwd zijn naar het interview. Ik hoor het graag. Misschien nodig ik je over enige tijd uit om hier naar Groningen te komen om met een groep belangstellenden (uit het onderwijs, de kunstensector, de zorg, de overheid en wie weet het bedrijfsleven) door te praten over dit alles. 

(Als er nu al mensen zijn die meer willen weten over père Cyrille Vael, laat het mij op enigerlei wijze weten. En luister in de tussentijd naar een van de vele CD’s van de monniken van Chevetogne. Die zijn te koop of te bestellen in goede muziekwinkels of via de website van de abdij: www.monasterechevetogne.com )