“Wat raad je me aan, hoe ga ik met Groningers om?”, vroeg ik
ooit aan mijn vader, geboren Groninger, toen we van het midden van het land naar
het Noorden verhuisden.
Hij wist het onmiddellijk: “Most gain verbeulding hemmen”.
Hij bedoelde dat je je (als ‘Hollander’) niets moet
verbeelden, dat je je niet superieur moet wanen aan de Groningers. Groningers
zijn daar zeer allergisch voor. Maar hij bedoelde niet dat je geen
verbeeldingskracht mag hebben in Noord-Nederland.
Noord Frankrijk: grauw land met zwarte sintelbergen, daar
reden we altijd zo hard mogelijk doorheen. Op weg naar het verrukkelijke Parijs
hielden we van Kortrijk tot voorbij Arras het liefst de adem in. Lille (Rijsel
op z’n Vlaams), vreselijk stinkstad, je moest je daar doorheen wringen, langs
eeuwig durende wegversperringen. Maar ik herinner me wel een modern stadion
langs de snelweg.
Verderop ligt Lens, gore mijnstad, 30.000 inwoners, met een super
stadion voor 40.000 fans. FC Lens, het Veendam en de Langeleegte van Frankrijk,
werd 14 jaar geleden nog kampioen en bekerwinnaar van Frankrijk.
En dan Luik in Noord Wallonië, dat moest je vroeger dwars
doorsteken op weg naar een rustig weekend in de Ardennen. Maar eerst het vuil
en het kankerverwekkende roet, de stank en de files. Voetballen kúnnen ze daar wel
(ook zonder 'onze' Ron Jans)!
Bilbao, ook zo’n milieuramp, in Baskisch Noord Spanje. En vergeet
het Ruhrgebied niet, die kolenpot met z’n mijnen en zware industrie in Nordrhein-Westfalen. Of de
rafelranden van Kopenhagen, het rommelige Nordsjaelland ten noorden de stad. Ga
maar door, enzovoort. Overal is het noorden koud en stug, onverstaanbaar en
ellendig.
Je kunt er maar beter ‘geen verbeelding hebben’…
Geïnspireerd door architecten met verbeeldingskracht hebben de noordelingen uit deze streken de laatste jaren óf fantastische musea óf fantastische stat/dions óf fantastisch voetbal neergezet.
Lille heeft het allemaal. We hebben Lille ontdekt toen we er
vorig jaar vanwege Belgische storingen en vertragingen met de trein strandden
op het fantastische TGV-station, ontworpen door ‘onze’ Rem Koolhaas. We
verwonderden ons, tijdens een volstrekt niet geplande dag, over de dynamiek en
schoonheid. In 2004 was Lille de Europese culturele hoofdstad. Dit jaar, tot 14
januari, is er het festival Fantastic. De reis waard, alleen al vanwege de prachtige
tentoonstelling over Vlaamse en Nederlandse landschappen in het Palais des
Beaux-Arts.
In Lens, ten noorden van Parijs, heeft het Louvre deze maand een filiaal
geopend, zoiets als de Hermitage in Amsterdam: een kunstzinnige proeftuin van
28.000 m2, half ondergronds aangelegd op het terrein van een oude
steenkolenmijn. De stad verwacht net zo’n wederopstanding, economisch én
cultureel, als het Baskische Bilbao, dankzij het futuristische Guggenheimmuseum
van architect Frank Gehry, geopend in 1997.
Luik heeft zijn nieuwe spectaculaire TGV-station Guillemins,
ontworpen door de vermaarde architect Calatrava. Het Ruhrgebied heeft de
afgelopen jaren een transformatie ondergaan van zware industrie naar
spraakmakende kunst en cultuur: Essen werd Culturele hoofdstad in 2010 (zie ook
mijn blog van 17 september jl. over Hombroich).
En FC Nordsjaelland werd kampioen van Denemarken, haalde de
Champions Leage, speelde gelijk tegen Juventus. Een paar kilometer noordelijk
ligt een van de meest inspirerende musea voor moderne kunst waar ik ooit
geweest ben: Louisiana bij Humlebaeck aan de kust tegenover Zweden.
Draai het om: Louisiana ligt ten zuiden van Helsingborg, Groningen
ligt ten zuiden van Denemarken, Hombroich ligt ten zuiden van Krefeld, Guillemins
ligt ten zuiden van Maastricht, Lille ligt ten zuiden van België, Lens ligt ten
zuiden van Lille, Bilbao ligt ten zuiden van Lens.
Het lijkt wel of ‘het noorden’ zich overal heeft losgemaakt
van de zwartgallige beelden; het heeft verbeeldingskracht gekregen en is trots
op zichzelf geworden. Het noorden heeft zuidelijke levenslust ontwikkeld,
dankzij gedurfde kunst en postmoderne architectuur (en een beetje het aanvallende
voetbal). Investeren in kunst is economisch uiterst profijtelijk gebleken.
Groningen heeft al sinds 1994 zijn fantastische museum (ontwerp
van o.a. Mendini en Starck) en is dit najaar begonnen aan de bouw van
het Groninger Forum, het ambitieuze
project op het gebied van informatie, cultuur en geschiedenis, gesitueerd direct
achter de Grote Markt.
In 2008 werd de campagne ‘Er gaat niets boven Groningen’
vanwege zijn effectiviteit bekroond met
een Effie. Maar die slogan zegt ook: wij zijn trots op Groningen.
Groningen heeft ‘verbeulding’ gekregen. Randstedelijke arrogantie laat ons
koud. Dus eindelijk leg ik het goedbedoelde advies van mijn vader
naast mij neer. Ik ga, op grond van onze stelling over de kunst van het
voorzitten (zie www.devoorzitters.nl), zelfs een stap verder: ‘Er
gaat niets boven De Voorzitters’